35 ruimschoots gebruik van handgranaten; Rabenhaupt getuigde in zijn rapport aan Hunne Hoog Mogenden, dat de Franschen daarin „groote experientie" toonden. Toen later de prins van Oranje de belegering leidde, schonk deze na afloop van elk gevecht aan eiken granaatwer per of grenadier 9. Aan weerszijden streed men met groote dapper heid en beleid, zoodat de strijd om de vesting onder de merkwaardigste belegeringen van het tijdperk viel te rekenen. Intusschen oordeelden Hunne Hoog Mogenden in het laatst van Sep tember het jaargetijde zeer gevorderd en wenschten te worden inge licht omtrent den stand van het beleg. Rabenhaupt verwachtte eiken dag de komst van den Prins van Oranje. In de hoop van te voren tot een beslissing te komen, liet hij op 29 September en 1 October hevige aanvallen ondernemen, die aan den verdediger wel grootere verliezen aan menschenlevens berokkenden dan aan den aanvaller, doch hij be reikte zijn doel niet (1). De Prins verscheen in den avond van 9 Octo ber in het kamp van den belegeraar, vergezeld van zijn neef prins Hen drik Casimir en bijna de gelieele cavalerie, benevens eenige infanterie uit het veldleger. Hij vestigde zich op het kasteel Wichen en sloot de vesting nog nauwer in, o.a. door bezetting van het aan de Duitsche Orde toebehoorende kasteel van Gemert, onder belofte het terstond na afloop van het beleg te zullen teruggeven. De verdediger kon thans den tegenstand niet langer volhouden. Op 27 October sloot de Prins een capitulatie met den Fransclien bevelhebber Noël de Bouton, mar kies van Chamilly, onder erkenning zijner roemrijke verdediging; de 2000 man sterke bezetting trok uit met volle geweer, vliegende vaandels, brandende lont, kogels in den mond, slaande trom en het halve aantal kanonnen met het wapen van koning Lodewijk, hetwelk was opgegeven als 48 stukken, doch uit 44 bleek te bestaan. Hunne Hoog Mogenden boden den Prins de helft van het Staatsche aandeel als gedachtenis aan. Toen in April van het volgende jaar de schepen met het uit Grave gehaalde geschut en de ammunitie naar Deventer afzeilden, konden zij wegens den lagen waterstand niet verder dan tot Schenkenschans komen, zoodat ze naar Nijmegen moesten afzakken en het verder vervoer over land moest plaats vinden. Gedurende het beleg sneuvelden aan Nederlandsche zijde de volgende hoofdofficieren: de kolonels Egidius Christoffel Lutzow en Dominicus Erasmus de Wagenem, de luitenant-kolonels Filips Reinier van Lindau en Wil liam Ballantine, de majoors Hendrik Weinghausen, Filips van den Eynde en Anthony Wylde (2). Op 10 November keerde prins Willem III te 's Gravenhage terug, zijne verwelkoming door de Staten-Generaal deed hij verslag om- (1) Rabenhaupt stierf als drost van Drente 12 Augustus 1675. (2) Res S.G. 27 September, 25, 27 October, 2 November, Seer. Res. S.G. 13 October, Res. ol' To November, S.G. Lias loopende dd. 15 Augustus, 5 September 1674, Res. R. v. St. 18 Februari, 25 Mei 1675, Pamfletten 11091—11099.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 55