44 kolonel der gardes te paard en drost van Lingen, verpleegde hem met voorbeeldelooze toewijding, hetgeen den grondslag legde tot een warme vriendschap. Tijdens 's Prinsen herstel vertoefde het keurvorstelijke gezin eenige dagen te s' Gravenhage. Nog niet volkomen genezen, begaf de Prins zich op 18 Mei naar het te Rozendaal verzamelde legerEver- hard van Weede, heer van Dijkveld, vergezelde Zijn Hoogheid als gedeputeerde te velde. Coenraad van Heemskerck, raad en pen sionaris van Amsterdam, kreeg opdracht om bij den hertog van Villa Hermosa te vernemen welke en hoeveel troepen door hem op de been zouden worden gebracht; de Republiek was genegen om tegen betaling het Spaansche contingent in de Zuidelijke Nederlanden voltallig te ma ken geschiedde zulks, dan zou het hoogstens een zesde deel van het Staatsche leger uitmaken: redenen, waarom de Prins van Oranje het algemeen bevel over beide legers zou voeren (1). Kort voor de opening van den veldtocht, onderteekenden op 21 Mei de graaf d'EsTRADES en Johan Pesters, griffier van den Hove van Utrecht, te Maastricht een tractaat, regelende ,,het wisselen ende „rantsoeneren der gevangenen" (2). Prins Willem bepaalde (6 Mei), dat te velde alleen het kolonelsvaan del (van de compagnie colonelle) door de regimenten moest worden medegevoerd (8). Op 24 Mei marcheerde een leger van 40 regimenten te voet en 20 te paard, samen 80000 man met 10000 paarden, van Ro zendaal naar Duffel, om zich met het Spaansche contingent te vereeni gen. De van een paspoort voorziene zoetelaars mochten hun waar, vrij van inkomende rechten, naar den vreemde vervoeren. Overigens wa ren, wegens het uitblijven der beloofde penningen, alle legerbehoeften en tochtpaarden nog niet bij het leger aangekomen; zelfs niet alle op patenten van Zijn Hoogheid ontboden compagnieën, die door sommige provinciën waren achtergehouden. De Staten van Friesland zonden, in plaats van het regiment infanterie van hun stadhouder en twee com pagnieën ruiters, twaalf afzonderlijke compagnieën naar 's Hertogen bosch „strijdich met de authoriteyt ende het gesach van Sijne Hooch eyt". De Prins, die in weerwil van alle onregelmatigheden en tekort komingen op 7 Juni van Duffel was opgebroken om een kamp bij Leuven te betrekken, had, bij beschikking over een wel uitgerust leger, de verovering van Hoei en Dinant door de Franschen wellicht kunnen beletten. Op een ontvangen bericht uit Engeland, dat de Franschen het op een hoofdtreffen toelegden, verklaarden Hunne Hoog Mogen- den aan den Prins, dat zij zich „in eene seer groote ende perplexe be- „commernisse sijn bevindende, dewijle haer seer wel bekent is, dat aan „het succes van een soodanich hooffttreffen ende insonderheyt aen (1) Res. S.G. 18, 25 Maart, 19 April, 4, 14, Mei, Seer. Res. S.G. 18, 20, 21 Mei, Res. R. v. St. 20 Mei 1675. (2) Recueil van ordonnantiën, I N° 62. (3) Staatsarchief Wiesbaden M 672.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 64