48 te sluiten voor het onderhoud zijner troepen in Pommeren en Bremen. Johan Bertram van Mortaigne trad bij de Zweedsche legers als cor respondent op, om Hunne Hoog Mogenden in te lichten over bijzonder heden van militairen aard en het verloop der gebeurtenissen (1). Ten tijde dat een koninklijk patent van 2 Januari 1675 den graaf van Monterey, die zich steeds een getrouw vriend van de Republiek had getoond, als landvoogd der Spaansche Nederlanden verving door don Carlos de Gtjerra d'Aragon y de Borgia, hertog van Villa Hermo- sa en graaf van Luna, drongen de Zweden uit Bremen tot Wismar in den Utermark door, onder verklaring des keurvorsten landen pas te zullen ontruimen als keurvorst Frederik Willem zijne krijgsverrich tingen aan den Rijn tegen Frankrijk zou staken. Na Monterey's vertrek vereenigden zich op 15 Mei de gecommitteerden der Staten-Generaal, de afgevaardigden van den keizer, Spanje, Brandenburg en Brunswijk in den Haag tot het vaststellen der plannen waarbij ook de verhouding met Denemarken ter sprake kwam. De Deensche koning wilde 't ech ter niet op een breuk laten aankomen, zonder daadwerkelijken steun van Staatsche schepen en Cellsche troepen. De Republiek en Spanje beloofden om de Deensche vloot van 16 schepen met 9 schepen van oorlog te versterken; de begrooting van onkosten beliep 573.600, elks aandeel 262.000, zoodat reeds bij 't begin 49.600 te kort kwa men. Hoewel de Republiek feitelijk in oorlog met Zweden raakte, wil de Holland „niet gezint offte geobligeert sijn de commercien tusschen „de Ingesetenen van Sijne Con. Majesteijt ende desen Staet te inter „rumperen In Juni vertrok Jacob Binckes, de commandeur der 9 schepen, voor zijn persoon naar Denemarken om aldaar de door Zee land, Friesland en Groningen uit te rusten schepen af te wachten. Het gelukte den Denen om het hertogdom Holstein te dwingen de zijde der Zweden te verlaten, in weerwil van het feit, dat de Zweedsche generaal graaf Otto illem van Königsmark gereed stond om het hertog dom binnen te rukken (2). Op aansporing van keurvorst Frederik Willem verklaarden Hun ne Hoog Mogenden in Juni den oorlog aan Zweden; een maand latei drong de keurvorst er op aan, om het niet bij een schriftelijke verkla ring te laten, maar tot een „reele rupture" over te gaan. Denemarken bleef talmen met oorlogsverklaring en ging pas 2 September daartoe over; het Deensche voornemen betrof het inpalmen van de hertogdom men Bremen en Verden, ze te deelen met Munster, onder voorwaarde dat dit bisdom de zijde van Frankrijk verliet. De commandeur Bin ckes mocht op zijne schepen de Denen overbrengen, mits tegen con tante betaling der kosten In de heerlijkheden Varel, Kniphausen en (1) Sccr. Res. S.G. 20, 27 October, 21 November, 2, 3, 12, 13 December 1671, 2, 3 Januari 1675. (2) Res. H. 17, 22 Januari, Seer. Res. H, 13 Juli, Seer. Res. S.G. 711 Januari, 9, 20, 25 Maart, 13 Mei, 7, 8, 15, 22, 27 Juni, 19 Juli 1675.Res. S.G. 24 Januari, 7, 12 Februari 19 Maart, 16 Mei. Zie Aanteekening N° 8.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 68