49
Jever richtten de Denen nieuwe regimenten op, met goedvinden van
vorstin Christina Charlotte, doch onder tegenstand van de Sten
den. Wel kwamen in October Christiaan V en keurvorst Frederik
Willem te Godebusch ter bespreking van krijgsplannen, maar 't leid
de geenszins tot belangrijke gebeurtenissen. De Nederlandsche vloot
moest vóór den winter huiswaarts stevenen en tot zoo lang de koopvaar
dij in de Oost-Zee beschermen. In December verzocht koning Christiaan
op grond van het in 1JB4 gesloten tractaat een Nederlandsch se-
cours naar Noorwegen, zoo niet van voltallige regimenten, dan van
minstens 30 kapiteins, 30 luitenants, 60 onderofficieren als prima pla
na van aldaar op te richten korpsen, benevens van 2000 musketten
de helft met „flindtsloten", 10000 U kruit, 10000 U lont, kogels en
handgranaten. Dit secours volgde begin 1676 zijne bestemming (1).
Intusschen waren de Zweden wel met Keur- Brandenburg in aan
raking gekomen. Terwijl zij den keurvorst in Frankenland waanden,
viel hun veldmaarschalk Waldemar Wrangel in Brandenburg en
Pommeren. Onverwacht verscheen keurvorst Frederik Willem voor
Rathenow, versloeg de tot ontzet aanrukkende Zweden bij Fehrbellin
(28 Juni) en noodzaakte Wrangel naar Zweden of Voor-Pommeren
de wijk te nemen. In den herfst maakte de keurvorst zich meester van
Bostock, Wismar en het grootste deel van Voor-Pommeren (2).
Aan den Bijn hielden hetkeizerlijke leger onder den hertog van Bour-
nonville en het Fransche onder Turenne elkander nagenoeg in even
wicht totdat Montecuccoli het opperbevel der keizerlijken over
nam. Turenne, na bij Wilstadt over den Bijn te zijn getrokken, sneu
velde in den slag bij Sasbach (25 Juli), een verlies dat grooten schrik
in het leger verspreidde, hetwelk overhaast den Rijn weder overstak
en door Montecuccoli's vervolging aan veel verliezen was blootge
steld. De prins van Condé, Turenne's opvolger, moest wegens rheu-
matische pijnen het krijgsmansleven vaarwel zeggen en overleed 11
December 1686. Maarschalk Francois de Bonne de Crequy, de
nieuwe Fransche bevelhebber, stond thans tegenover hertog Karel III
van Lotharingen, die Trier innam. Bij alle gevechten hadden zich de
Brunswijkers van hertog Ernst August zeer onderscheiden; het door
hen meester gemaakt geschut, vaandels, standaarden en andere buit
werd over Amsterdam en Hamburg naar Osnabrück vervoerd (3).
Karel III van Lotharingen overleed 22 September 1675. Karel
Leopold, zoon van zijn in 1670 overleden broeder Nicolaas, volgde
O S'G' 13 Juni' 13 Juli' 3' 17' 22 Augustus, 5, 6, 12 September, 5 October, Seer. Res.
b.G. 6 Augustus, 27 November, 11, 20 December, Seer. Res. H. 14 November 1675, Res. S G.
22 Januari 1676.
(2) Res. S.G. 13 Juli 1675. Pamfletten 1128111284. Zie Aanteekening N° 9.
(3) Seer. Res. S.G 10 Juni. Ros. S.G. 11, 20 September, 14 October 1675. Pamfletten 11269
A 11276, 11371.
VI
4