53
het uitblijven der subsidie-penningen. In Augustus beloofden Hunne
Hoog Mogenden daarvoor te zullen zorgen en den overtocht der bis
schoppelijke troepen over den Rijn als ratificatie te beschouwen. Doch
de bisschop verlangde afrekening vóór den opmarsch: in 1676 bleven
beide achterwege (1).
In Februari berichtte de prins van Oranje, dat kans bestond om een
verbond te sluiten met een naburig vorst; zaak „van de uytterste se-
„cretesse, aengesien den gemelten Prins een geruineert heer was,
„indien daervan yetwes werdt gereleveert voor dat deselve in postuir was
„om effectivelycken te connen ageren", 't Bleek hertog Filips Willem
van de Palts-Nieuwburg te zijn, met wien Spanje en de Republiek
op 26 Maart een verbond sloten, hetwelk hem de verplichting oplegde
om zes regimenten infanterie, elk met 2 stukken, te samen 4000 man, een
r.egiment cavalerie van 500 paarden en een regiment van 500 dragonders
op de been te brengen tegen subsidie van 36.000 rijksdaalders voor
werfkosten en 12.000 rijksdaalders per maand voor onderhoud. De
uitwisseling der ratificatiën had plaats op 21 October. Het aandeel der
Republiek in de subsidie-gelden zou men vinden uit aan den Lande van
Luik opgelegde contributiën. Drie en twintig jaren later had de keur
vorst nog aanzienlijke sommen aan achterstallige subsidie van de
Republiek te vorderen (2).
Het bisdom Luik was nog steeds door Fransche en Staatsche troepen
bezet en moest aan beide partijen contributiën opbrengen. In Decem
ber 1675 besloten beide mogendheden om te Marchiennes au Pont te
onderhandelen over een wederzijdsche ontruiming, hetwelk echter
geenszins tot een gunstige uitkomst leidde. Integendeel vermeerderden
de moeilijkheden, toen keizer Leopold in October 1675 het land van
Luik aan de Osnabrücksche troepen als winterkwartier toewees (3).
In December 1675 achtte Zijne Hoogheid den tijd gekomen om de
magazijnen van de, het volgende jaar vereischte, oorlogsbehoeften
te voorzien. De contrerolleur der artillerie Adriaan van der Mijll
kreeg opdracht te Dordrecht het voor den veldtocht bestemde materieel
te inspecteeren. Jacob Coutinho verbond zich tot levering vóór half
Maart te Mechelen van 650 last „geheel puyck goede witte haver of
„lijder haver" ad 108 het last. Zevenhonderdtien tochtpaarden
werden aanbesteed tegen 11 daags, 250 Brabantsche wagens tegen
311; de aannemer Hendrik Pans kon tegen onwillige voerlieden
militairen bijstand aanvragen. In de behoefte aan broodwagens viel
moeilijk te voorzien. De Spaansche regeering verklaarde zich daartoe
(1) Seer. Res. S.G. 3 Januari, 22 Juli, 4 Augustus, 10, 14 September, 9 October 1676.
(2) Seer. Res. S.G. 27, 29 Februari, 26 Maart, 7 Augustus, Seer. Res. H. 15 Juli, Res. S.G.
21 October 1676, Res. S.G. 21 September 1699. De laatste resolutie geeft een andere indeeling
der Paltsische troepen dan in den tekst is vermeld.
(3) Res. S.G. 10 December 1675, Seer. Res. S.G. 17 Januari, 12, 18, 26, 27 Maart, 10 April,
20, 26 November, 4, 5, 14, 21, 24, 31 December, Res. S.G. 7 November 1676, Seer. Res. S.G.
16 Januari, Res. S.G. 1 Fcbrüari 1677.