58 op te breken. Op 27 Augustus zond Zijn Hoogheid de ruiterij naar het leger van den graaf van Waldeck; het geschut, de ammunitie, de zie ken en de gekwetsten zakten in lichte vaartuigen de Maas af. Op 29 Augustus marcheerde de infanterie, in het gezicht van den vijand, naar Lanaeken en over Tongeren naar Warem, de Spanjaarden in den voor tocht, de Brunswijkers in het midden, de Staatschenin den achtertocht, op den voet gevolgd door Schonberg, zonder met elkander slaags te geraken. Op 12 September was het Staatsche leger bij Warem gekam peerd, van waar weer geld gevraagd moest worden „omme veele luij- „den van den Train ende drijvers van tochtpaerden en wagens voor „hongersnoot ende de nijpenste miserie te bewaren ende voor 't ge- „volgh van dien". Ook bij Spanje werd aangedrongen op geld, anders was de voortzetting van den oorlog onmogelijk. Op 15 September keer de de Prins te 's Gravenhage terug. Na te zijn verwelkomd, bracht hij een „omstandigh rapport" uit, behelzende de redenen van mislukking van het voorgenomen plan (1). Het opbreken van het beleg bracht de kwartieren van Nijmegen, Maas en Waal „op de dreijgementen door de Pranschen gedaen, in een „groote ongerustheyt uyt vrese van gebrandt ende geplundert te wer den". In November was sprake om de uitleggers op de Waal en de Maas af te danken „in consideratie van het saisoen ende datse wel „subitelijck inde voorschreve rivieren souden mogen bevriesen". Doch op last van Zijn Hoogheid moesten zij blijven, hoewel in den laatsten tijd ernstige voorvallen waren uitgebleven 12). In Juli was men beducht voor aanslagen der Duinkerkers op Zee land en Staats-Vlaanderen. De luitenant-admiraal Willem Bas- tiaansz. Scheepers werd belast met de „beveyliginge van de Noordt- „zee ende affbreuck van den vyandt". De Zeeuwen maakten zich voor al ongerust over den zorgelijken toestand aan de overzijde van de Wester Schelde, waar hoofdzakelijk Priesche compagnieën in garni zoen lagen „bovenmaten swack ende incompleet van manschap (ge volg van wanbetaling), welke voortdurend strooperijen van Spaan- sche soldaten hadden af te weeren. Op den rechter Schelde-oever beneden Antwerpen hielden de Sta ten-Generaal bezetting in de forten Frederik Hendrik, Lillo en Kruis- schans. In weerwil van een op 10 Februari 1654 gesloten verdrag, vol gens hetwelk de omliggende polders en dijken van Lillo, Stabroeck, Santvliet en Beerendrecht onder het gebied der stad Antwerpen be hoorden, veroorloofden zich de Staatsche bevelhebbers van genoemde (1) Res. S.G. 14 April, 13, 14, 16, 24, 27, 31 Juli, 13, 14, 17 Augustus, 15 September, Res. H. 8, 11, 15, 27 Juli, Res. R. v. St. 9. 15 Juli, 9, 12 September, Seer. Res. S.G. 4, 15 Augustus, 5, 14 September 1676, Res. R. v. St. 14 December 1678, Pamfletten 1137411377. Het zie- kentransport kostte 101822 (Res. R. v. St. 15 Juli 1677). (2) Res. S.G. 7 September, 13 ,21 November 1676.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 78