60 bleef het voordeel aan de Zweden, die den verderen voortgang der De nen in Schonen stuitten. Ter belooning voor zijne gewichtige diensten, schonk koning Christiaan aan Tromp de ridderorde van den Olifant en verhief hem tot graaf (1). In het stift Bremen hielden de Zweden alleen nog Stade aan de Elbe met bijbehoorende forten en eenige kleinere plaatsen bezet. De troe pen van Brandenburg, Brunswijk en Munster belegerden Stade, De nemarken en Hamburg zorgden voor afsluiting te water. Geschillen omtrent de verdeeling der vorstendommen Bremen en Yerden tusschen genoemde Staten verlengden den duur van het beleg. De Republiek verklaarde zich van subsidie-betaling te zullen onthouden: niet uit onwil, maar uit onvermogen; inderdaad had ze belang bij een spoedi- gen val van Stade, omdat de Brunswijksche en Munstersche contin genten dan vrij kwamen om naar den Rijn of Moesel tegen de Fran- schen te worden gezonden. Op 4 Augustus gaf Stade zich over. De her togen van Brunswijk waren thans bereid om '2000 man te voegen bij het Brandenburgsche leger, hetwelk in Pommeren tegen de Zweden krijgvoerde, zoomede hunne overige troepen tegen de Franschen te doen optreden, mits de Republiek voor de verschuldigde subsidie, de keizer voor goede winterkwartieren zorg droeg. De Munstersche troe pen, 2800 paarden en 1000 man te voet, trokken in September voorbij Bremen „met een grooten tros van Bagage ende gerooffde Goederen", die met 1000 zieken en gewonden den Weser werden opgevoerd. Van al de genoemde „chryghsvolckeren" hadden de Franschen niets te vreezen. De overwinnaars van Stade geraakten in 1676 nog niet tot verdeeling der buit. Keurvorst Frederik Willem van Branden burg behaalde de meeste voordeelen door zijne overwinningen op de Zweden, die gaarne een afzonderlijken vrede wilden sluiten, hetgeen hij echter weigerde (2). Hertog Karel IV Leopold van Lotharingen had Montecuccoli in het opperbevel over de keizerlijke troepen aan den Rijn vervangen: Walraven van Heeckeren, heer van Nettelhorst vergezelde den hertog als extra-ordinaris gedeputeerde van Hunne Hoog Mogenden. In September veroverde de hertog de vesting Philipsburg; verdere krijgsbedrijven waren uitgesloten door de vreeselijke verwoestingen, aangericht door den oorlogsminister Francois Michel le Tellier, markies van Louvois, welke de landstreken tusschen Rijn en Moesel voor de keizerlijken ontoegangkelijk maakten (3). (1) Res. S.G. 28 Maart, 7, 11 April, 20, 26, 30 Mei, 7, 25 Juli, 6, 26 Augustus, 8 September, Seer. Res. S.G. 7 Maart, 18 ,26, 27 Mei, 1676; Pamfletten 1138311387. Tromp was in 1675 door Karel II van Groot-Brittannië tot baron verheven. Zijn diploma berust in het Alge meen Rijksarchief. (2) Seer. Res. S.G. 6, 8, 20, 25 Januari, 31 Maart, 23 April, 12, 16 Mei, 11 Juli, 15, 22 Au gustus, 21 September, 2, 19 October, 2 November, Seer. Res. H. 11 Juli, Res. S.G. 6, 18, 27 Juli, 4, 10, 31 Augustus, 9 September, 27 October 1676. (3) Seer. Res. S.G. 13 Juni 1676.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 80