62
„den vijandt het hoofft te connen bieden." Ook Spanje was „niet meer
„machtig om den oorlogh te connen continueren op den voet op dewel-
„cke die tot noch toe is gevoert geweest". In December 1676 deelden
Hunne Hoog Mogenden aan den keizer mede wat de prins van Oranje
voor den aanstaanden veldtocht noodig oordeelde, in 't bijzonder om
tijdig een leger in de Zuidelijke Nederlanden te velde te brengen (1).
De zware schuldenlast, waaronder de Republiek gebukt ging, de
steeds moeilijker te innen toenemende belastingen, in één woord het
onvermogen der provinciën, alleen Holland uitgezonderd, om aan hare
geldelijke verplichtingen te voldoen, beloofden weinig goeds voor een
richtige administratie bij de veldtroepen. De in het afgeloopen jaar
ontstane „abuysen, confusien ende disordres in swang gaende in 't
„reguardt vande schepen uit 't Leger tot transport van soldaten ende
„andersints geemployeert werdende", vielen schier niet te ontwarren.
De door de troepen afgedragen gelden voor brood en haver waren niet
ten kantore van den ontvanger-generaal terecht gekomen, maar dooi
den Raad van State voor legerlasten uitgegeven. Nieuwe contracten
werden gesloten voor brood, Brabantsche wagens, ammunitie, haver,
tochtpaarden, barken. Machado moest vóór 15 Maart in vijf of zes
door Zijn Hoogheid aan te wijzen veldmagazijnen „goede pruysse
>>r°ggbe" voor het leger in voorraad hebben; maar toen deze magazijnen
in de Zuidelijke Nederlanden waren opgericht, maakte de admiraliteit
van Middelburg bezwaar tegen vrijen uitvoer van granen, hetgeen niet
in het contract was opgenomen en dus tot schade van het land kon
strekken. De Staten-Generaal machtigden den Raad van State om pas
poort tot vrij vervoer te verleenen, tevens maatregelen tegen smokke
laars en smokkelwaar te treffen. De Spaansche landvoogd Villa Her-
mosa beloofde elke maand 40.000 voor onderhoud der wagens te
zullen afdragen; op verdere hulp zijnerzijds kon niet worden gerekend.
De contrerolleur Willem Meesters ontving opdracht tot het aan
maken van tweehonderd wolzakken (2), twintig stormladders, een
schootvrij blind, een ammunitie-kar, een blikken pont, het herstellen
van 39 blikken ponten en het gieten van kanons „met ijsere laetgae-
„ten, kout daerin gewerckt". Het brugmaterieel werd overeenkomstig
uitvoerige omschrijvingen gereed gemaakt. Andere opgaven behelsden
de „behoefften dienende tot het leggen van een schipbrugh over een
„rivier van 800 voet wijt", de materialen benoodigd tot vervaardiging
van bommen, granaten en andere ernstvuurwerken, en het te velde
brengen geschut met bijbehoorende ammunitie. Met de postmeesters
kwam een regeling tot stand betreffende den dienst tusschen 's-Graven-
hage en het leger te velde. (3)
Terwijl de bondgenooten, met uitzondering van Holland, hunne
(1) Seer. Res. S.G. 30 November, 21 December 1676.
(2) de tegenwoordige zandzakken.
(3) Secr. R.es. S.G. 8, 19 Januari, 13 Februari, Res. S.G. 16, 22 Januari, 22 Februari,Res.
R. v. St. 14, 15, 23, 29 Januari, 6, 8, 13,16.17,27 Februari, 12 Maart, 19 Juli, 7 September 1677.