65
De gebeurtenissen bij de belegerde plaatsen en Montcassel hadden
zich volgenderwijs ontwikkeld. Nog vóór nieuwjaarsdag van 1677 waren
de Franschen in Henegouwen gedrongen. De Spaansche Nederlanden
bevonden zich uit gebrek aan krijgsvolk ,,in een seer swack ende dan-
„gereus postuir", de landvoogd Villa Hermosa rekende „in dezen pres
santen noot" op ondersteuning van eenige Staatsche regimenten.
Vóór het zoover was, sloot de hertog van Luxemburg met ruim 50.000
man sinds 1 Maart de belangrijke vesting Valenciennes in waar Fran
cois Philippe de Melun, markies van Richebourg, graaf van Beausar
(1) het bevel voerde over ruim 3000 man. Drie dagen later voegde
koning Lodewijk zich bij zijn leger en op 17 Maart gaf de veste zich
over. Als immer waren de Franschen hunne vijanden in tijd en plannen
voor. Op 5 April moest don Pedro de Zavala de stad Kamerijlt, 13
dagen later het kasteel, aan Luxemburg overgeven. Zoodra de nieuws
tijdingen 's-Gravenhage bereikten, beval de prins van Orvnje samen
trekking van troepen in de Zuidelijke Nederlanden; in allerijl scheepte
te Dordrecht de infanterie in voor Bergen-op-Zoom, om van daar met
de cavalerie naar Rozendaal te marcheeren. In begin April trok liet
Staatsche leger over Brugge en Ostende naar Yperen; vlugger had 't
moeilijk kunnen gaan, want de afspraken met de Spaansche regeering
betreffende legering, onderhoud en geldelijke verzorging vergden veel
tijd. Toch kwam het Staatsèhe leger ongeveer drie maanden eerder
te velde dan het keizerlijke, dat nog rustig in de winterkwartieren
verbleef. Toen de prins van Oranje de overgave van Valenciennes ver
nam, wilde hij trachten den val van St. Omer te voorkomen, waar de
gouverneur der provincie, Eugènius de Montmorency, prins van
Robecq, markies van Morbecque, en de gouverneur der vesting, graaf
Maximiliaan de St. Venant, met de bezetting sinds half Maart bloot
stonden aan een beleg onder den Maarschalk Louis de Crevent, her
tog van Humières, enkele weken later vervangen door hertog Filips
van Orleans.
Op 9 April kampeerde het Staatsche leger bij Marie-Capelle, een
half uur verwijderd van Cassel (Montcassel), anderhalf uur van den
van St. Omer oprukkenden vijand. Den volgenden dag trok het leger den
vijand te gemoet over slechte, smalle wegen naar de Peene, rechter
zijtak van den User. De vijand maakte den overtocht niet bezwaarlijk,
maar op een tweede beek stuitende, werden de Staatschen van alle
kanten aangevallen. Twee regimenten van den linkervleugel verlieten
hun post, sleepten drie andere in de vlucht mede en vielen samen te
midden van de ruiterij, waardoor een algemeene verwarring ontstond.
Groot waren de verliezen. Van de hoofdofficieren sneuvelden de kolo
nels J. R. van Hoornberg en Henry Graham, de luitenant-kolonel
Kirkpatrik, de majoors Zeger van Ittersum en Bartolomeus
(1) Broeder van Alexandre Guillaume de Melun, prins van Espinoy, overleden 16
Februari 1679.
VI
5