67 dien werfgelden werden toegestaan, achtte de Prins herstelling van het leger binnen twee maanden mogelijk. Doch ook was geld noodig ,,op- „dat eenmaal satisfactie gegeven mach werden aen menschen van „aldehande soorten ende conditie, die ten dienste van den Lande sijn ,,geemployeert ofte eenige necessiteyten hebben gelevert"; wegens het niet-storten voor de legerlasten van 1677 en vorige jaren waren hunne vorderingen zeer opgeloopen. Om het gewenschte thans machtig te wor den, bood de Raad van State twee petities aan: op 19 April van £600.000 voor recruteering, op 5 Augustus van 700.000 „raeckende „t'suyveren vande defecten in diversche extra ordinaris petitien soo ,,tot de Legerlasten als andersints". Vier jaren later had in deze aan vragen nog geen enkele provincie geconsenteerd. Zij bleven doof voor alle klachten, hoezeer „dagelijcx door seer lamentable requesten aen- „gemaent". Alleen Holland had trachten te helpen door aan de meeste lasten te voldoen, bovendien met een voorschot van 50.000; toen de provincie pogingen deed om de som van den ontvanger-generaal terug te krijgen,bleek ze besteed te zijn aan rantsoenen voor de krijgs gevangenen (1). De verloren veldslag bracht de Spaansche Nederlanden in een „gantscli gevaerlycken toestant" en veroorzaakte ongerustheid in Staats-Vlaanderen, waar de aanwezige compagnieën, vooral van de Friesche repartitie, slechts een gering getal strijders telden, sommige zelfs zonder officieren. Op hulp van de Staten van Zeeland viel geens zins te rekenen. Zij bepaalden zich tot de raadgeving aan de ingelanden van het eiland Biervliet, op hunne klachten over „ongemack van bran- „den en hlaecken", om de ondervonden schade op de Spanjaarden te verhalen, door indien zij dergelijke handelingen van den vijand niet wisten te voorkomen op hun bodem zelf een ruime vergoeding van de Franschen zien te halen. Wegens ontstentenis of gebrek aan mili tairen verkeerden vooral de ingezetenen van het Vrije van Sluis in ongunstigen toestand „door gestadigh waecken soo op de ordonnantie- „wachten te paerde als andersints affgemat, door de oncosten verarmt, „door de laeste nieuwe belastingen tot extremiteyt gebragt, noch bo vendien gedwongen wierden met karren ende paerden ten dienste vande „stadt Aerdenburgh ende elders daer het maer goet gedacht wierde „te arbeijden, mitgaders t' elckens met wagens ende paerden ten dien- „ste van den Lande des gelast aenstonts bereyt te wesen tot sulcken „diensten als men haer commandeerde, alles sonder eenige de minste „vergoedinge, dat sylieden daerenboven gedwongen waeren geweest „een knecht met drije paerden te senden naer d'armee ten dienste van den „Generaelen Staff". In 't begin van het volgende jaar begon men eraan te denken om de frontieren van Staats-Vlaanderen door het aanleggen (1) Res. R. v. St. 17 April, 3, 6, Mei, 18 Juni, 5 Augustus, Res. H. 31 Juli, Res. S.G. 6, 11 Augustus 1677, 1, 3 Februari, 23 April, 1 Mei, Res. R. v. St. 2 Februari 1678, Res. S.G. 5 Sep tember, 8 December 1681. Zie Aanteekening N° 11.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 87