68 of verleggen van dijken ten behoeve van onder waterzettingen en door het bouwen van forten in beteren staat te brengen (1). Aan militaire hulp van de Duitsche bondgenooten viel niet te den ken. Zoo lang het tusschen Denemarken, Brandenburg, Brunswijk- Luneburg en Munster gesloten Interims-verdrag de eindbeslissing om trent Bremen en Yerden bleef uitstellen, hadden de Brunswijksche en Munstersche vorsten zich verbonden om de Denen met 4000 man tegen de Zweden te ondersteunen. Hunne Hoog Mogenden verlangden alleen dat deze troepen niet in mindering der met Spanje en de Republiek overeengekomen contingenten zouden gebracht worden; zij voldeden aan het namens koning Christiaan V door „graeff Tromp, Generael „Admirael van Sijn Coninckl. Maj. van Denemarcken" overgebracht verzoek om hier te lande 1500 man te werven en beloofden tevens 200.000 rijksdaalders in mindering der subsidie te zullen verschaffen. De Deensche vloot onder Tromp, waarbij een Nederlandsch eskader onder den luitenant-admiraal Willem Bastiaansz.Scheepers, landde den 17den September op Rugen, welk eiland koning Christiaan binnen korten tijd in zijn bezit kreeg. Tromp nam in't najaar ontslag uit Deenschen dienst en aanvaardde als luitenant-admiraal-generaal van Holland en West Friesland de betrekking door wijlen Michiel Adriaansz. de Ruyter het laatst bekleed. Op hulp van het keizerlijke leger onder hertog Karel IV van Lotha ringen, bij wien Walraven van Heeckeren, heer van Nettelhorst, zich als Nederlandsche gecomitteerde bevond, viel evenmin te reke nen. Na de oevers van de Saar te hebben verlaten, trok genoemd leger op 13 April bij Oppenheim over den Rijn, den 25sten bij Trier over den Moesel en ging vervolgens in de richting van Luxemburg het leger korps van maarschalk Crequy te gemoet. Deze veldheer, weldra door Schonberg verster kt, stuitte den verderen opmarsch der Duitschers. Op 25 November maakte Crequy zich meester van Freiburg in Lotha ringen, waarna hij gevolg gaf aan Louvois' last om het grensgebied geheel te verwoesten (2). Alvorens tot ontzet van St. Omer op te rukken, droeg prins Willem aan graaf Willem Adriaan de Hornes op om bij Venlo eenige troe pen te verzamelen ten einde Fransche strooptochten uit Maastricht te beletten. Dé uitvoering verviel door de komst van Duitsche hulptroe pen nabij Roermond (3). Zoodra het hoofdkwartier van den prins van Oranje te Eecloo was gevestigd, vingen nadere onderhandelingen over de Duitsche secoursen aan, in de eerste plaats betreffende de geldelijke aangelegenheden met de vorsten van Cell en Munster. In het laatst (1) Res. Zeeland 29 Maart, 17 Juli, Res. R. v. St. 3_Mei, 18 Juni, Seer. Res. S.G. 15 Mei 1677, Res. S.G. 1 Februari 1678. (2) Secr. Res. S.G. 16, 17 Januari, 1, 8 Februari, 6, 20, 21, 25, 29, 31 Maart, Res. S.G. 14 Juni 1677. (3) Zie Aan tee kening N° 12.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 88