76
verplichtingen zouden voldoen. In Maart ontving Villa Hermosa uit
Spanje vier millioen patacons (1) zoodat men eenigszins gerust begon
te zijn (2).
Op 3 Maart bereikte Zijn Hoogheid het hoofdkwartier der Staatsche
troepen onder Waldeck te Lummen, tusschen Diest en Hasselt. Twee
dagen vroeger had Waldeck vergeefs gepoogd om bij Biesen een vijan
delijke afdeeling van 7000 man aan te vallen, die tijdig terugtrok tot
Mechelen nabij de Maas, ten zuiden van Maeseyck. Gelijktijdig kreeg
men kennis van 's vijands berenning van Gent en zijn beleg van Gharle-
mont, tegenover Givet aan de Maas. Het Staatsche leger kwam dien
tengevolge, bovendien met Calvo Gualbes te Maastricht in den rug,
in een bedenkelijke stelling. Terwijl graaf Walrad van Nassau-Sar-
brücken bij de troepen te Lummen achterbleef, begaven prins Willem
en Waldeck zich naar Mechelen (Malines) om met Villa Hermosa
krijgsraad te houden. Viel Gent, dan mocht men terecht bekommerd zijn
over het lot van Brussel, Brugge, Leuven en andere plaatsen, zijnde alle
„van geene sonderlinghe defensie". Ongetwijfeld was het leger onder
den prins van Oranje „niet machtich ende suffisant om de overgroote
„macht van den vijandt van alle kanten te connen resisteren, sonder-
„linghe daer de militie van desen Staet in de Spaensche Nederlanden
„soo is verdeelt, dat het onmogelijck is eene groote armee bij den an-
„deren te brengen." Bovendien moest men bedacht zijn op de veilig
heid van de Republiek. Hunne Hoog Mogenden drongen bij Gelderland
aan, dat de burgers in de steden en de opgezetenen te platten lande
„ten spoedichsten op wapenen mogen werden gestelt, om de passen
„ende advenues op ende over de Rivieren te bezetten"; zij traden met
Holland in overleg over de verdediging van Heusden, met de admi
raliteit over het plaatsen van uitleggers op de rivieren en de Zeeuwsche
stroomen; de Staten van Friesland en Groningen kregen aanschrijving
om zooveel compagnieën als zij konden missen naar Arnhem te zenden
in één woord, de Staten-Generaal deden wat zij konden. Toch schenen
de Staten van Gelderland niet tevreden. Wegens het vertrek der
Cellsche troepen klaagden zij over te weinig militie,, ende vande be-
„commerlijcke gedachten over het Overquartier". Zij verlangden „een
„goet aental militie, mitsgaders ammunitie, canon, musquetten, cruyt,
„loot, lonten ende andere nootsaeckelijckheden; dat oock een goet
„getal vaertuygh langs den Rhyn ende Wael van Wesel aff mochte
„werden gebracht, ende met vier offte vijf hondert Bootsgesellen
„beset, ende dat oock ten spoedichsten den Neder-Rhijn mitsgaders
„den IJssel, alsmede de Frontieren in de hoochgemelte Provincie
„van Gelderlandt opgemaeckt ende in behoorlijcken staet gebracht
„mochten werden." Het gevolg van deze overmatige eischen was een
scherpe berisping: de onkosten van kruit, lood, lont en musketten
(1) Patacon: spaansch geldstuk (ecu),
(2) Seer. Res. S.G. 6, 17, 18, 20 Januari, 14, 17 Februari, 29 Maart, 14 April 1078.