79
Hoog Mogenden den prins van Oranje „een keer herwaarts te doen"
om „bij ontstentisse van den vreede" te beraden over hetgeen verder
te doen viel. Over sterke strijdkrachten viel geenszins te beschikken.
Het leger aan de Maas kon hoogstens tot 14250 man worden opge
voerd; de sterkte van het keizerlijke leger zou niet veel meer dan 10000
man bedragen. Nog viel op te merken, dat de geallieerden „soo wel
„voor het toecomende als voor het gepasseerde" op subsidie-betaling
niet behoefden te rekenen. In verband met de onzekere toestanden,
verzochtten Hunne Hoog Mogenden aan koning Kabel van Groot-
Brittannië om zijn troepen in Vlaanderen „in postuyr" te houden zoo
lang „de saecken van de vreede tot Nijmegen het gewenschte succes
„niet souden mogen nemen" (1).
Koning Karel, steeds in conflict met het Parlement, had zich intus-
schen, op belofte van neutraliteit weer naar Frankrijk gewend, en raadde
tot vrede, doch veranderde twee maanden later (in Juli) wederom van in
zicht en beloofde krachtigen steun, mits de Republiek zich verbond
geen vrede zonder overeenstemming met Groot-Brittannië te sluiten.
Het nieuwe tractaat van „mutuele defensie" werd op 25 Juli door we
derzij dsche gemachtigden onderteekend, doch het zou vóór 11 Augus
tus niet geratificeerd worden, in afwachting van den uitslag der vre
desonderhandelingen (2).
Ofschoon Luxemburg, wiens strijdmacht zuidwaarts van Brussel
was gelegerd, in het laatst van Juni aan den landvoogd Villa Her-
mosa had voorgesteld om de vijandelijkheden voorloopig te staken,
marcheerde hij op 12 Juli over Hal naar Tubise ter deelneming aan de
blokkade van Bergen. Den vorigen dag had de bezetting een uitval ge
daan, waarbij „de conduitte ende courage" van de Staatsche militie
bijzonderen roem oogstten, te hooger te schatten aangezien de officieren
kort te voren, wegens geldgebrek om de troepen van levensmiddelen
te voorzien, daartoe een leening hadden moeten sluiten op belofte van
afrekening na het ontzet (3). Zoodra prins Willem met nadere bijzon
derheden bekend geraakte, begaf hij zich naar het leger, waarbij de
Brunswijk-Luneburgers en vestigde in de eerste dagen van Augustus
het hoofdkwartier achtereenvolgens te Grembergen, St. Quentin en
Enghien, waar de Brandenburgsche troepen onder luitenant-generaal
Alexander van Spaen zich bij hem aansloten, zoodat de troepen
sterkte die der Franschen nabij kwam. Van Enghien marcheerde het
leger in twee colonnes naar Steenkerken en Braine le Comte, den vol
genden dag naar Soignies en Naast, den derden dag naar Casteau en
Theusies. In den voormiddag van den vierden marschdag (14 Augus
tus) naderde het leger St. Denis, op anderhalf uur van Bergen. Aan-
(1) Seer. Res. S.G. 19 April, 6, 11, 24 Mei, 22, 25, 28 Juni, 11, 12, 26 Juli, 19 Augustus,
Seer. Res. H. 3, 6 Mei. 15, 22, 28 Juni, 5, 12 Juli 1678. Zie Aanteekening N° 15.
(2) Seer. Res. S.G. 23, 24 Juli, Seer. Res. H. 15, 23, 26 Juli, Res. H. 3 Augustus 1678.
(3) Zie Aanteekening N° 16.