Na de wisseling in het opperbevel was de taak van de Lt. Div. eveneens gewijzigd; zij zou algemeene reserve worden in de hand van den Opperbevelhebber. In verband daarmede had de C.-Lt. Div. de opdracht ontvangen om,, aanvangende in den nacht, volgende op den dag, waarop een aanval uit het Oosten zou plaats vinden (dag D), zijn divisie binnen de Vg. H. te doen teruggaan. Deze verplaatsing zou aanvangen op een nader te bepalen uur (uur U) en in nachtmarschen worden uitgevoerd. De bevelen hiertoe waren door den divi siestaf uitgewerkt en, voor wat betreft de eerste phase, in verzegelde enveloppen aan de ondercommandanten uitgereikt. De inhoud daarvan was hun echter niet bekend. Aldus was de toestand van de groote eenheden, welke bij het uitbreken van den oorlog achter de groote rivieren zouden worden teruggenomen, toen in den vroegen morgen van 10 Mei de Duitschers ons, zoowel uit de lucht als te land, zonder oorlogsverklaring overvielen. In den zeer vroegen morgen van dien dag ging bij het A.H.K. het bevel van den O.L.Z. aan den C.V. uit, hetwelk dadelijk aan C.- Ill L.K. telefonisch werd doorge geven, om den terugtocht van III L.K. en de Lt. Div. onmiddellijk te beginnen. Zulks was in tegenstelling met de eerder gegeven „Aanwijzingen", waarin, zooals we gezien hebben, bepaald werd, dat de terugtocht zou aanvangen uiterlijk in den nacht, vol gende op den dag van agressie. .Mede omdat een pantsertrein tot in de Peel-Raamstelling bij Mill was doorgedrongen, wenschte de O.L.Z. den terugtocht niet tot het invallen der duisternis uit te stellen, temeer niet, omdat deze in den korten Meinacht toch niet volledig bij duisternis kon worden uitgevoerd. Men kan zich den gemoedstoestand van de soldaten van III L.K. voorstellen, toen zij in den vroegen morgen van dien noodlottigen Vrijdag tallooze Duitsche vliegtuigen ont waarden, die over het Brabantsche land in Westelijke richting voortraasden en zij zich plotseling in den oorlogstoestand zagen verplaatst, waaraan zij tot nog toe slechts als aan iets onwezenlijks hadden gedacht. Bovendien was het voor onze in Brabant gelegerde troepen, hoofdzakelijk bestaande uit Brabanders, Limburgers en Zeeuwen, een groote teleurstelling, te bemerken, dat zij onmiddellijk naar het Noorden moesten terugtrekken, in plaats van de stellingen te mogen verdedigen, welke zijzelf moeizaam hadden aangelegd en waarin zij vertrouwen hadden verkregen. De verzameling en afmarsch van III L.K. verliepen zonder noemenswaardige inciden ten; op 10 Mei te 19.30 was het legerkorps geheel over de Maas. De legerkorpscommandant had reeds bevelen gegeven voor het teruggaan achter de Waal, ingaande 24.00, doch de C.V. achtte het in verband met de zeer korte nachten en met de noodzakelijkheid zoo spoedig mogelijk over een reserve te beschikken, wenschelijk, dat Brig. B., nog zooveel mogelijk van den nacht 10/11 Mei gebruik makende, zou teruggaan, waartoe vervroeging van het tijdstip van het teruggaan van III L.K. noodzakelijk was. Derhalve bepaalde de C.V. te ongeveer 20.30 het tijdstip van teruggaan van III L.K. op 22.00, dat van Brig. B. op 24.00. De operatie verliep naar wensch, zoodat III L.K. op 11 Mei 3.00 (behalve de in het Land van Maas en Waal verblijvende deel en) geheel over de Waal was. Ook het teruggaan van Brig. B., na III L.K., geschiedde zonder veel moeilijkheden. De indruk bestaat, dat de voorgenomen operatiën van III L.K. en Brig. B. niet aan den vijand bekend waren en dus niet in het plan van diens luchtactie waren opgenomen. Dien tengevolge hadden op xo Mei geen aanvallen van beteekenis op de blootgestelde colonnes plaats, noch tijdens de marschen over de open wegen, noch tijdens den overtocht over de 82

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 102