vuur van de Duitschers, die het eskadron geleidelijk geheel omsingeld hadden, was het lot van het eskadron spoedig beslist, niettegenstaande velen nog een tijdlang heldhaftig weerstand hebben geboden. Ook de beide naar Terschuur en Nijkerk vooruit gezonden eskadrons kwamen met den vijand in gevecht. 5-1 R.H. bezette met een peloton Terschuur en deed met drie pelotons verkenningen tegen Voorthuizen; hier werd op den vijand gestuit en vond een gevecht plaats, waarbij een peloton werd omsingeld en gevangen genomen, terwijl twee pelotons er nog in slaagden in Westelijke richting terug te trekken. Het eskadron, dat Nijkerk moest bezetten, 3-1 R.H., verging het al niet beter. Het gros van het eskadron werd uit Zuidelijke richting door vijandelijke pantserwagens aangevallen, omsingeld en moest zich na kort vuurgevecht overgeven. In den loop van den middag gaf C.- IV L.K. opdracht, 1 R.H. vóór het invallen van de duisternis achter de stelling terug te nemen, hetgeen, zonder door den vijand te worden lastig gevallen, geschiedde. B. DE VERDEDIGING VAN DE GREBBESTELLING EN DE DAARMEDE SAMENHANGENDE ACTIE IN DE BETUWE. 1. Inleiding. Alvorens tot een beschrijving van de gebeurtenissen op den Grebbeberg, waarbij onze weerstand tegen de Duitsche aanvallen binnen zeer korten tijd in elkaar stortte, over te gaan, is het dienstig, ter verklaring van deze snelle ineenstorting, enkele zaken naar voren te brengen. Daar is allereerst de allesoverheerschende factor van het moreel. De moreele weerstands kracht van onze troepen, ook van die op den Grebbeberg, was, vele loffelijke uitzonde ringen daargelaten, niet groot. En zulks valt ook waarlijk niet moeilijk te begrijpen, als we denken aan de défaitistische propaganda, welke zoo lange jaren tegen ons leger was gevoerd en op den duur uiteraard haar wrange vruchten had gedragen. Onze soldaten waren, evenals trouwens het geheele Nederlandsche volk, na ruim een eeuw van oorlogen 'verschoond te zijn gebleven, geestelijk uiteraard niet op den oorlog ingesteld en misten elke oorlogservaring. Voeg daarbij de geheel onvoldoende materieele uitrusting onzer troepen, het totaal ontbreken van vechtwagens en het nagenoeg ontbreken van een luchtmacht of luchtdoelbestrijdingsmiddelen, waardoor zich bij de troep een militair minderwaardigheidscomplex vormde, dan liggen de redenen van de plotselinge ineen storting voor het grijpen. Voor de bezetting van de Grebbestelling met de daarbij Zuidelijk aansluitende Betuwe- stelling, zij verwezen naar schets Nr. V. Aan de stellingen, ofschoon daaraan ruim een half jaar was gewerkt, ontbrak nog veel. Zoo mochten vóór het uitbreken van den oorlog geen opruimingen worden verricht, ter vrijmaking van het schootsveld, dan die, waaraan geen noemenswaardige kosten waren verbonden. Het gevolg van dit, van Regeeringswege uitgevaardigd noodlottig, verbod was, dat de stellingen op vele plaatsen onvoldoende of geen schootsveld hadden, waardoor dus aldaar de verdediging niet goed mogelijk was of zeer werd belemmerd. Een andere nadeelige factor was, dat de inundatie, welke het vak van IV Div. in het 87

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 107