was voorafgegaan door hevig artillerievuur, geleid door vliegerwaarneming, welk vuur
een groote uitwerking had.
Nadat de vijand de hws. was binnengedrongen, begon een periode van tegenstooten
ter herovering van het verloren gegane terrein, welke echter geen succes hadden.
Daar enkele Duitsche patrouilles tot vóór de stoplijn doordrongen en deze door de
troepen, welke de tegenstooten hadden uitgevoerd, gedeeltelijk was ontbloot, werd de
stoplijn met een bataljon infanterie versterkt.
In den avond van 12 Mei, kort na het invallen der duisternis, slaagden de Duitschers
er in door een stoot langs den kunstweg GrebbeRhenen, de stoplijn te doorboren1)
en zich te nestelen Oost van de spoorbaan, ter hoogte van het viaduct, dus in den rug
van de stoplijn. In den loop van den nacht wist de vijand ook een vrij groot gedeelte van
de frontlijn, Noord van de Grebbesluis, te bezetten.
Toen de berichten van het opdringen der Duitschers bij de hoogere staven binnen
kwamen, werden troepen ter versterking aangetrokken en werd een tegenaanval beraamd.
Daartoe werd nog op 12 Mei door een deel dezer troepen de voorbereide stelling achter
de spoorbaan tusschen den Rijn en kilomet er paal 25 en vandaar naar de nog intact zijnde
frontlijn van III-19 R.I., Oost van Achterberg bezet, ter afgrendeling van doorge
drongen Duitsche troepen.
In den nacht van 12/13 Mei werd het overige deel der nieuw aangevoerde troepen, in
hoofdzaak bestaande uit vier Bats. inf., voor den tegenaanval gereed gesteld Oost van
de spoorlijn VeenendaalRhenen. Deze, in den vroegen morgen van 13 Mei in Zuid
oostelijke richting uit te voeren tegenaanval, zou den vijand in de flank treffen en van
den Grebbeberg afwerpen, om aldus het oorspronkelijke front weer te herstellen.
Door verschillende oorzaken was de verplaatsing der voor den tegenaanval bestemde
troepen vertraagd, zoodat deze niet op tijd kon aanvangen en de artillerie, onbekend ge
laten met deze vertraging, het vuur eenige uren te vroeg afgaf. In den vroegen morgen
van 13 Mei ging de vijand tot plaatselijke aanvallen op de stoplijn over, welke succes hadden.
Onze troepen, die den tegenaanval in Zuidoostelijke richting deden, kwamen spoedig tot
staan in het Duitsche artillerievuur. Toen de Duitschers bovendien tegen onze troepen
nog duikbommenwerpers inzetten, brak het moreel en stroomden zij terug. Hetzelfde
was het geval aan de spoorbaan bij Rhenen. Daar viel de verdediging, welke om verschillende
redenen weinig krachtig was, door het Duitsche artillerievuur en de luchtaanvallen
spoedig ineen.
In den middag van 13 Mei gaf de C.V. bevel, om, na het invallen der duisternis, terug
te trekken naar het O. front van de Vg.H.
Na dit overzicht in vogelvlucht, zullen de gebeurtenissen op dit voornaamste gevechts
front in chronologische volgorde worden beschreven.
3. Gebeurtenissen op ii mei 1940.
a. De strijd om de voorposten zie schets Nr. IX).
In den laten namiddag van 10 Mei bezetten de Duitschers Wageningen en verschenen
op verschillende plaatsen Duitsche patrouilles voor de voorposten. Deze waren in het
vak van 8 R.I., het Zuidelijk regimentsvak, over een front van ongeveer 3 km. bezet door
89
1) Op den kunstweg was ter hoogte van de stoplijn geen versperring aangebracht.