twee compagnieën; de mate van weerstand kon, bij weinig geschoolde, nog niet aan den oorlog gewende, troepen als de onze, op zulk een breed front niet groot zijn (zie schets Nr. IX, waarop de infanterie-onderdeelen, tot in sectiën nauwkeurig, staan aangegeven). Op 10 Mei begon de evacuatie der burgerbevolking en van vee uit Wageningen en om geving. Een deel der koeien kon door het sluiten der hindernissen niet meer worden door gelaten; dit vee zwierf door de stellingen van de voorposten en veroorzaakte, vooral ge durende den nacht, daarin veel onrust. In den zeer vroegen morgen van Zaterdag n Mei begon een artilleriebeschieting op de voorpostenstrook, tengevolge waarvan spoedig vele verbindingen onbruikbaar werden, die slechts ten deele konden worden hersteld. Aan de verdedigingswerken werd echter geen groote schade toegebracht, terwijl evenmin ernstige verliezen werden geleden. Spoedig verscheen de vijand voor het voorpostenvak en opende het vuur; daarbij bleek, dat de tegenstander, gesteund door artillerie en infanteriegeschut, zeer driest optrad en uitstekend van het terrein gebruik maakte. Aanvankelijk oefende hij eenigen druk uit op de beide uiterste vleugels; deze druk werd doorgezet op de linker vleugel, alwaar de meest Noordelijk gelegen sectie van de voorposten, zonder tegenstand te bieden, op de frontlijn bij Krui ponder terugtrok. Zulks had noodlottige gevolgen, daar hierdoor de vijand, die gestoken was in camouflagekleeding en begunstigd werd door het terrein, gelegenheid kreeg in de voorpostenweerstandsstrook verder in Zuidelijke richting door te dringen. Aldus van terzijde en in den rug aangevallen, werden eerst enkelingen, vervolgens zelfs geheele groepen van de Noordelijke compagnie en daarna van de Zuidelijke com pagnie gevangen genomen. Door in de slecht uitzicht biedende commandopost te ver blijven en door het niet functionneeren van de verbinding, was de bataljonscommandant onvoldoende op de hoogte van hetgeen zich in zijn compagnieën afspeelde. Daardoor was het ook onmogelijk, tijdig eigen artillerievuur op den doorgedrongen vijand aan te vragen. Nadat in den loop van den middag nog meer onderdeelen teruggetrokken of gevangen genomen waren, waren te omstreeks 17.30 de voorposten volledig opgeruimd. Vermeld dient nog te worden, dat enkele groepen hardhandig van zich hebben afge beten. Omstreeks 16.30 werd de voorpostencommandant, nadat zijn cp. geheel door den vijand was omsingeld, met het daarin aanwezige personeel gevangen genomen. Alvorens het verdere verloop der gebeurtenissen in de hoofdweerstandsstrook te be schrijven, is het noodig met een enkel woord de balans van dezen dag op te maken. Er is reeds op gewezen, dat de aanvaller bestond uit uitstekend geoefende troepen, die de hun zoo gul geboden mogelijkheden, welke aanwezig waren in het terrein, waarin geen op ruimingen ter verbetering van de schootsvelden der automatische wapenen hadden mogen plaatsvinden, wisten uit te buiten. Bovendien is uit de destijds buitgemaakte kaarten ge bleken, hoe nauwkeurig deze tegenstander op de hoogte was van de inrichting van onze stellingen. Hoewel voor de verdediging van het voorpostenvak van 8 R.I. betrekkelijk zwakke krachten, ter sterkte van nog geen bataljon, uitgetrokken over een front van 3 km in zeer onoverzichtelijk terrein, waren aangewend, had men niettemin van den tegenstand, welke door de voorposten in dat vak is geboden, meer mogen verwachten. Op verschillende plaatsen heeft het initiatief te wenschen overgelaten, terwijl velen hun plicht niet ten volle hebben begrepen. 90

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 114