daarvan, terwijl de duisternis reeds was ingetreden, werd het bataljon aangevallen door
Duitsche troepen, die een stoot in Westelijke richting langs den straatweg Wageningen
Rhenen deden en zich met kleine afdeelingen tegenover het viaduct nestelden. De stoplijn
werd hierdoor doorbroken, de bataljonscommandant gewond en na een kort gevecht
trok het bataljon in wanorde op de spoorbaan terug. Terugvloeiende deelen stichtten
verwarring bij I-24 R.I.
De tegenstoot van 1-II-19 R.I., ter herovering van Heimerstein, mislukte; in de duister
nis geraakten de sectiën uit elkaar en eenige groepen verdwaalden; bovendien geraakte de
compagnie onder hevig mitrailleurvuur, door de Duitschers vermoedelijk door middel
van seinpatronen aangevraagd. De resten der compagnie zijn gedeeltelijk beland in de
stelling, welke het bataljon (II-19 R.I.) na veel wederwaardigheden achter de spoorbaan
had bezet.
De tegenstoot, welke 3-4 R.H. Zuid van den straatweg moest uitvoeren, vloeide
terug en dit onderdeel kreeg daarna opdracht de spoorbaan te bezetten a cheval van den
kunstweg.
I-24 R.I., dat naar den Grebbeberg moest oprukken, bevond zich even voor het invallen
van de duisternis Oost van de spoorbaan achter III-n R.I. Het bataljon, afkomstig
van Brig. B., oorspronkelijk gekomen uit het land van Maas en Waal, was sinds den vroegen
morgen van 10 Mei nagenoeg voortdurend in touw geweest, waardoor de troepen zeer ver
moeid waren.
Juiste gegevens omtrent den vijand, eigen troepen en het terrein, voor dit bataljon geheel
onbekend, waren niet gegeven. Bij het voorwaarts gaan uit de ingenomen gereedstelling,
ontstond verwarring door terugvloeiende deelen van III-11 R.I. en door huzaren op rij
wielen (van 3-4 R.H.); er werd bovendien geweer- en mitrailleurvuur van achteren ont
vangen, terwijl het bataljon ook onder Duitsch artillerievuur kwam. In dezen toestand werd
het bataljon ook nog getroffen door den brutalen stoot van de Duitschers langs den straat
weg. Reeds bij het begin harer uitvoering mislukte deze vijfde tegenstoot; het verband
ging zeer spoedig verloren, velen werden gevangen genomen, terwijl verschillende deelen
tot achter de spoorbaan terugtrokken.
De opdracht van 2-3 R.H., om de frontlijn nabij Kruiponder, en die van 6-4 R.H., om
de frontlijn Zuid daarvan te verkennen en eventueel te bezetten, kwamen helaas
niet tot uitvoering, aangezien beide eskadrons, in verband met de gewijzigde omstan
digheden, bevel kregen, tot achter de spoorbaan terug te trekken.
Terwijl de hiervoren bedoelde maatregelen werden uitgevoerd, was de verdediging in
de frontlijn en in enkele daarachter gelegen opstellingen van de ondersteunings-sectiën
gaandeweg in elkaar gestort, ja zelfs werd, zooals hiervoor reeds vermeld, langs den straat
weg de stoplijn doorboord en nestelde zich een vijandelijke afdeeling aan de spoorbaan
tegenover het viaduct (zie schets Nr. XII, waarop de toestand op 13 Mei te 3.00 is aange
geven).
d. Bezetting van de spoorbaan zie schets Nr. XI).
De achter de hoofdweerstandsstrook gelegen stelling aan de spoorbaan, welke zich uit
strekte van den Rijn tot kilometerpaal 25 en waarvan het gedeelte Noord van het
viaduct diep ingezonken is diende als grendelstelling om een door de hoofdweerstandsstrook
doorgebroken vijand af te grendelen en tot staan te brengen.
95