6. De verdediging van de betuwestelling door brig. a. dienst der Vg.H. machtiging tot het stellen van het voorloopig inundatiepeil (d.w.z. inun- deeren met drooghouden der voornaamste wegen) op het Oostfront benoorden de Lek en tot het stellen van het voorbereidingspeil (waarbij de slooten tot het maaiveld worden gevuld) op het Oostfront tusschen Lek en Linge. In den laten namiddag van 13 Mei werd het met spoed stellen der inundatiën op het Oostfront op volledig peil bevolen. In den avond van 14 Mei was het voorloopig peil in het gebied tusschen het IJsselmeer en de rivier de Lek nog nergens bereikt, hoewel op vele plaatsen nagenoeg. In het gedeelte tusschen laatstgenoemde rivier en de Linge, alwaar eerst in den laten namiddag van 13 Mei tot het daadwerkelijk inundeeren was overgegaan, was de waterstand dientengevolge veel minder bevredigend. fHvorens bet strijatooneel Dp den ikrebbeberg te verlaten, past bet ons een eeresaluut te brengen aan de talloD3e militairen, die bier bet boogsfe offer voor bun Baderland bebben gebracbt1). 3ij rusten tbansopbet eerekerkbof op den ikrebbeberg. Iket iFiederlandscbe volk dient bun offer, dat niet vergeefs werd gebracbt, steeds in dankbare berinnering te bouden. De Betuwestelling werd verdedigd door Brig. A, welke brigade in hoofdzaak bestond uit 44 R.I., 46 R.I., 22 R.A. en III-19 R.A. Oost van Brig. A. was opgesteld de Groep Betuwe van de „Strategische Beveiliging", bestaande uit III-43 R.I. en 8 G.B. Deze Groep, ressorteerende onder den brigadecommandant, bezette de kazemattenlinie tusschen Nijmegen en Arnhem; wegens de geringe sterkte van de bezettende troepen twee zwakke bataljons voor een stelling van 9 km lengte waren alle troepen in één lijn opgesteld. De Groep Betuwe was reeds op 9 Mei volledig paraat. Op 10 Mei overschreden zwakke Duitsche troepen, behoorende tot 207 Div., het Pan- nerdensche kanaal; zij sloten het fort bij Pannerden, dat door ongeveer één compagnie infanterie bezet was, af, doch traden nog niet op tegen de kazemattenlinie. Nadat in den loop van den eersten oorlogsdag de troepen van de strategische beveiliging aan den IJssel en die aan het Maas-Waalkanaal waren teruggetrokken, kwam de Groep Betuwe, die aan geen van beide zijden meer was aangeleund, in de lucht te hangen. Om omtrekking en afsnijding te voorkomen, vroeg C.- Brig. A. aan den C.V. machtiging de troepen tusschen Arnhem en Nijmegen terug te trekken; nadat deze machtiging was verleend, werden de beide bataljons in den nacht van 10/11 Mei teruggenomen tot achter het front van Brig. A. III-43 R.I. werd gedirigeerd op de Groep Merwede, terwijl 8 G.B. werd ingedeeld bij de brigadereserve. Het fort Pannerden had zich, zonder dat het ernstig werd aangevallen, in den avond van 11 Mei overgegeven. De vijandelijke opmarsch was op 11 Mei, door de ingevolge het vernielingsplan aan gelegde mijn versperringen op de wegen en vernielingen, vertraagd, zoodat eerst in den avond van dien dag eenige actie van vijandelijke wielrijders plaats vond. In den loop van 12 Mei versterkte zich deze actie tegen onze voorposten dusdanig, dat in den vroegen morgen van den daarop volgenden dag, de voorposten van 44 R.I. terug trokken tot achter de frontlijn. Daar de voorposten van 46 R.I. hierdoor in het Het aantal gesneuvelden van 8 R.I. bedraagt 186. 102

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 126