noemd, met als scheidingslijn een nagenoeg Noord-Zuid loopende lijn even beoosten
Numansdorp. Tengevolge van de opheffing van het frontcommando traden de beide
commandanten der Groepen Spui en Kil rechtstreeks onder de bevelen van C.Vg.H. Een
aantal sectiën en organen van het voormalig Stafkwartier Z. front, o.a. het Artillerie
commando, bleven echter in functie om coördineerend tusschen de Groepen op te treden.
Van de in April versterkte bezetting werden detachementen opgesteld te Willemstad
en Moerdijk; zij vormden de veiligheidsbezetting van de gelijknamige bruggenhoofden.
Ingevolge de daartoe reeds gegeven bevelen en „Persoonlijke Aanwijzingen", zouden,
in geval van agressie uit het Oosten, de veiligheidsbezettingen dezer bruggenhoofden
worden afgelost, resp. door 3 G.B. en 6 G.B., zoodra deze bataljons, als grensbeveiliging
opgesteld onderscheidenlijk in de omgeving van Roosendaal en Breda, daartoe door den
O.L.Z. ter beschikking zouden worden gesteld. De afgeloste veiligheidsbezettingen zouden
dan de troepen op den Noordelijken oever van het Hollandsch Diep versterken. De bruggen
hoofden hadden tot taak het terugtrekken van troepen uit Brabant over Willemstad en
Moerdijk te dekken.
Voor de opstelling van de troepen op het Z. front, in den morgen van 10 Mei, moge
worden verwezen naar schets Nr. XV.
Hoewel het kantonnement Dordrecht in tactisch opzicht geen deel uitmaakte van het
Z. front, moet, in verband met het verloop der krijgsverrichtingen, dit kantonnement niette
min in den kring der beschouwingen worden opgenomen.
Het kantonnementscommando te Dordrecht werd vervuld door C.-Depot pontonniers
en tor pedisten, die in deze functie rechtstreeks onder de bevelen van C.Vg.H. stond.
Voor wat de uitoefening van het militair gezag betreft, lag Dordrecht in het gezagsgebied
van de Groep Kil. Met enkele uitzonderingen hadden de beide hoogere autoriteiten,
nl. C.Vg.H. en O.L.Z. de uit de „Oorlogswet" voortvloeiende bevoegdheden aan zich
gehouden. Tusschen den commandant van de Groep Kil en den kantonnemëntscomman-
dant van Dordrecht bestond derhalve geen enkel hiërarchiek verband.
c. De verdedigingsvoorbereiding zie schets Nr. XVI).
De beide bruggen bij Moerdijk geleiden het uit Zuidelijke en Oostelijke richting komende
spoorweg- en snelverkeer naar Dordrecht, vanwaar het over de daar aanwezige spoorbrug
en brug voor gewoon verkeer naar Rotterdam en meer Noordelijk wordt gevoerd. De as
MoerdijkDordrechtRotterdam vormt derhalve een hoofdtoegangsweg tot het hart
des lands. Voor de afsluiting van de, door de bruggen gevormde, toegangswegen, was
nabij elk dezer kunstwerken een met een kanon van 5 cm en een zware mitrailleur bewapende
kazemat gebouwd (de rivierkazematten Willemsdorp I en II), terwijl ter weerszijden van
de bruggen zich nog twee mitrailleurkazematten bevonden (de kazematten Hollandsch
Diep I en II). Bovendien waren nog twee kazematten op het Noordelijk landhoofd van
de verkeersbrug bezet door een sectie van 11 M.C.
Behalve nog andere voorzieningen waren voor beide bruggen voorbereidingen ter even-
tueele vernieling met springmiddelen getroffen, terwijl te Moerdijk „Veer 2 C" was ge
legerd, teneinde in geval van vernieling een veerdienst te kunnen inrichten.
Met uitzondering van deze in 1938 gereed gekomen kazematten, waren de ver
dedigingswerken op het Z. front vóór 1885 gebouwd, zoodat zij zeer verouderd waren.
107