Inmiddels had ook C.-Groep Kil maatregelen voor het behoud van Dordrecht getroffen.
C.-II-28 R.I. ontving opdracht met zijn bataljon, waaraan door bepaalde omstandigheden
verschillende organiek daartoe behoorende verbanden waren onttrokken, doch dat daar
entegen met andere onderdeden was versterkt, bij 's-Gravendeel de Kil te overschrijden
en Amstelwijck te hernemen. Vervolgens moest het bataljon tusschen Krispijn en de spoor
baan WillemsdorpDordrecht doorstooten naar laatstgenoemde plaats, waar met de
daar aanwezige troepen verband moest worden opgenomen.
Door verschillende oorzaken kwam de opdracht niet tot uitvoering (o.a. het ongemotiveerd
afwijken van de opdracht om beoosten Krispijn door te stooten en in stede daarvan bewesten
dit complex langs den ouden verkeersweg WillemsdorpDordrecht op te rukken, de
onvoldoende beveiliging tijdens een oponthoud nabij het complex Zeehaven). Tijdens
vorengenoemd oponthoud deed vijandelijk vuur een paniek uitbreken onder de voorste
twee compagnieën, waarbij van één compagnie in korten tijd twee officieren en negentien
onderofficieren en manschappen sneuvelden of doodelijk werden gewond. De rest van die
compagnie spatte uiteen en werd grootendeels gevangen genomen (11 Mei, 5.00).
Van den kantonnementscommandant Dordrecht, met wien intusschen telefonische
verbinding was opgenomen, kreeg C.-II-28 R.I. opdracht het complex Zeehaven te
zuiveren. Dit terrein bleek echter vrij van vijand te zijn. Na de bezetting van de omgeving
van dit complex werden de onderdeelen wederom onder vuur genomen, doch thans
door eigen troepen en wel door onderdeelen van III-2 R.W., behoorende tot de Lt.Div.,
welker optreden hierna zal worden behandeld.
Dit bataljon, dat uit Brabant kwam en een marsch van ongeveer 80 km achter den rug
had, was bij Papendrecht overgezet en ter beschikking van den kantonnementscommandant
Dordrecht gesteld. Een detachement van dit bataljon had van laatstgenoemden comman
dant opdracht ontvangen het complex Zeehaven van het Oosten uit aan te vallen
en had het vuur op den in de omgeving van het Zeehaven-terrein vermeenden vijand
onderdeel van II-28 R.I. geopend. Nadat wederzijds verband was opgenomen, werd
het vuren gestaakt. Na de toestand bij het complex Zeehaven aan den kantonnements
commandant te hebben uiteengezet, ontving C.-II-28 R.I. van dezen opdracht den
vijand van de Zwijndrechtsche brug te verdrijven.
Alvorens hieraan uitvoering te hebben kunnen geven, was uit die richting de vijand met
kracht opgedrongen, waarbij hij de bezetting van Noordwest Krispijn de overgebleven
sectie van de i4e Compagnie pioniers en een gedeelte der bezetting van het bedekte
terrein bij Zeehaven deelen van 1-II-28 R.I. terugwierp. Generaal Student had
namelijk op 10 Mei van Oberst Brauer bericht ontvangen, dat de actie bij de bruggen te
Zwijndrecht niet gunstig verliep. Dientengevolge kreeg III-1 Reg.Val. te Waalhaven bevel,
zich in ijlmarsch naar de bruggen te Zwijndrecht te begeven, waar dit onderdeel ix Mei
omstreeks 11.00 aankwam. Daarna rukte het bataljon op naar Tweede Tol en kwam hierbij
in gevecht met de hier genoemde Nederlandsche onderdeelen.
Nederlandsche militairen met witte vlaggen naderden vervolgens de opstellingen van
II-28 R.I. De bataljonscommandant, die vermoedde met eigen troepen te doen te hebben,
begaf zich daarop naar voren. Hij werd echter met het hem vergezellende personeel door
valschermjagers, die de Nederlandsche militairen welke krijgsgevangen waren voor
zich uit hadden gedreven, gevangen genomen. Het overblij vende gedeelte van het bataljon,
dat tot 70 man was geslonken, trok terug op het pontveer bij Wieldrecht, waar het,
"4