C.- 6 G.B. zag in het handhaven van zijn bataljon tegen het bruggenhoofd geen heil meer. In den avond van n Mei werd het gros van het bataljon achterwaarts verzameld, waarna het terugtrok achter de Mark. C.-3-6 G.B. handhaafde zich met zijn onderdeel nog eenigen tijd in Lage-Zwaluwe. Toen hem op 12 Mei evenwel bekend werd, dat Duitsche pantser troepen over Blauwe Sluis naar de Moer dij kbruggen oprukten, trok 3-6 G.B. terug op Keizer sveer. 4. Het ingrijpen van de lichte divisie op ii en 12 mei (zie schetsen nrs. xx en xxi). Nadat C. Vg.H. in den voormiddag van 11 Mei had goedgevonden, dat de Lt.Div. haar pogingen tot het overschrijden van de Noord zou staken, gaf deze autoriteit aan den commandant van de genoemde divisie opdracht, onder het vasthouden van de Noord, het geheele Eiland van Dordrecht van vijanden te zuiveren en vervolgens over 's-Graven- deelBarendrecht naar het vliegveld Waalhavenop te rukken. Bovendien moest zoo spoedig mogelijk nog een bataljon wielrijders ter beschikking van den kantonnements- commandant Dordrecht worden gesteld, waarvoor I-2 R.W. werd bestemd. III-2 R.W. had, zooals op blz. 116 is vermeld, reeds een dergelijke opdracht ontvangen. Welke redenen C. Vg.H. er toe hebben geleid, af te wijken van zijn voornemen, Waalhaven zoo spoedig mogelijk te hernemen, is niet bekend. Voor het uitvoeren van de opdracht werden twee gevechtsgroepen gevormd, nl. een hoofdgroep en een vasthoudende groep. Laatstgenoemde groep, onder bevel van C.-i-R.W., bestaande uit 1 R.W. (min II) en I-K.R.A., kreeg tot taak den vijand het overschrijden van de Noord te beletten. De hoofdgroep werd samengesteld uit 2 R.W., II-1 R.W. en II-K.R.A. Met het bevel over de hoofdgroep werd belast de commandant van den Afzon derlijken staf, deel uitmakende van den staf van de Lt.Div. I, III-2 R.W., welke zich reeds te Dordrecht bevonden, zouden weder onder de bevelen treden van C.-2 R.W., zoodra deze de Merwede had overschreden. In den namiddag van 11 Mei uitgevoerde luchtbombardementen op Alblasserdam, alsmede verkeersopstoppingen op de smalle polderwegen, waren oorzaak, dat de nog uit te voeren verplaatsingen van de onderdeelen der hoofdgroep, in het bijzonder van II-2 R.W., aanzienlijk werden vertraagd; in den morgen van 12 Mei nam de opmarsch op het Eiland van Dordrecht een aanvang. Volgens de door haar commandant gegeven bevelen zou de hoofdgroep, ter zuivering van het Eiland van Dordrecht, oprukken met drie batal jons in voorste lijn, van West naar Oost II-i R.W., III-2 R.W. en 1-2 R.W. Het vierde bataljon (II-2 R.W.) volgde als groepsreservede op het Eiland van Dordrecht nog aan wezige troepen van de Groep Kil werden ingedeeld bij de voorbataljons, in welker vakken zij zich bevonden. Omstreeks 10.00 hadden het linker- en middenvoorbataljon de tweede doellijn kunst weg Wiel drechtKop van 't Land bereikt, waar zij, overeenkomstig de gegeven bevelen, zich beperkten tot de bezetting van het gewonnen terrein. De opmarsch van het rechter voorbataljon, dat met zijn rechtervleugel langs het door de Duitschers bezette bruggen hoofd op den Oostoever van de Oude Maas moest scheren, zou worden voorbereid door een inleidende beschieting op dit bruggenhoofd door II K.R.A.; bij zijn opmarsch zou aan dit bataljon de hand worden gereikt door troepen van de Groep Kil (4-3 G.B.), die op 12 Mei bij 's-Gravendeel de Dortsche Kil waren overgestoken en te 11.00 Wieldrecht hadden bezet. 121

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 145