Onder de dreiging van een luchtbombardement, waaraan Willemstad zou worden bloot
gesteld, gaf de commandant in den morgen van 14 Mei het bruggenhoofd aan de
Duitschers over.
c. Langs de Noord en de Merwede.
Aan de Noord bepaalde de wederzijdsche activiteit zich voornamelijk tot infanterie-
en artillerievuur. Op 13 Mei en 13 Mei werden resp. Bleskensgraaf en Alblasserdam gebom
bardeerd. Aangezien de aldaar bestaande toestand nagenoeg ongewijzigd bleef, zullen de
krijgsverrichtingen en gebeurtenissen op dit front niet in verdere beschouwing worden
genomen.
Het bestek van dit overzicht laat eveneens niet toe, de gebeurtenissen op het Merwede-
front, waar de toestand zich consolideerde en geen noemenswaardige gevechtshandelingen
plaats vonden, te bespreken.
7. De artillerie.
In het voorgaande zijn, in het kader van dit beknopt overzicht, nagenoeg uitsluitend
de verrichtingen van de infanterie en wielrijders besproken; een enkele maal is gewag
gemaakt van de actie der artillerie. Hieruit mag niet worden geconcludeerd, dat de artil
lerie aan het hoofdwapen niet dien steun zou hebben verleend, waarop dit recht had. Inte
gendeel, onder de leiding van den Artilleriecommandant Groep Kil heeft „het zware
wapen" een buitengewoon werkzaam aandeel genomen in den strijd op het Zuidfront.
Dit aandeel wordt o.m. geïllustreerd door het feit, dat II-23 R.A., welke afdeeling uit
twee batterijen van 7 veld bestond, en de 251, Afd. A. reeds op 10 Mei verschillende schiet-
opdrachten hebben uitgevoerd. Op 10 Mei te 18.30 vingen zij aan met het afgeven van
vuren tot steun van den aanval van 6 G.B., dat opdracht had van het Zuiden uit de
Moer dij kbruggen te hernemen. De telefonische verbinding tusschen 6 G.B. en de steunende
artillerie die dus in 's vijands rug stond liep van Terheijden via Puttershoek en Strijen
naar de cp. van Groep Kil. Deze vuren duurden met verschillende onderbrekingen tot
11 Mei ri: 0.30.
Nadat de 25c Afd. daarna wederom verschillende doelen onder vuur had genomen,
kreeg zij op laatstgenoemden dag te 12.30 opdracht, storende vuren te brengen op de
Noordelijke landhoofden der bruggen bij Willemsdorp. Deze vuren duurden met enkele
vuurpauzen voort tot het aanbreken van den dag van 12 Mei en vergden het uiterste van
de krachten der batterijbedieningen. In de pauzen tusschen de verschillende vuren moesten
de batterijbezettingen het materieel en de beddingen herstellen en munitie aanvoeren.
Een tijdens laatstgenoemde vuren op de rechter- en middenbatterij der afdeeling uitge
voerd luchtbombardement, waarbij ongeveer 60 bommen werden afgeworpen, verlamde
de werkzaamheid der bedieningen niet; na korten tijd zetten de batterijen het vuur voort.
Op 12 Mei te i 17.20 ging de 25" Afd. wederom over tot het brengen van storend vuur
op de Noordelijke landhoofden der bruggen bij Willemsdorp, zoomede op de bruggen.
Deze vuren werden met verschillende vuurpauzen, o.a. veroorzaakt door een luchtbom
bardement in den avond van 12 Mei, tot omstreeks 13.00 (13 Mei) voortgezet.
Doch ook de bedieningen van 23 R.A. hebben zich dapper geweerd en niet onder
gedaan voor hun collega's van het langzaam vurend geschut van de 25° Afd. Op 10 Mei
Bekn. Overz. Krijgsverrichtingen Kon. Landmacht 9
129