22.30 had 2-I-23 R.A. reeds 379 van de 576 in de gevechtsbatterij aanwezige projectielen
afgevuurd. Terwijl uit het oude en langzaam vurend geschut van 15 1. 24 alles werd
gehaald wat er in zat, moest bij het snelvuurgeschut aanvankelijk de grootste zuinigheid
worden betracht wegens den steeds nijpender wordenden munitietoestand. Op 11 Mei
moest de Artilleriecommandant er dan ook reeds toe overgaan om bij de batterijen eenige
munitie voor nabij verdediging te réserveeren.
Aan munitie werd toch uitsluitend beschikt over de hoeveelheden, waarmede de afdee-
lingen organiek waren uitgerust; munitieéchelons in tweede lijn waren niet aanwezig.
Aanvulling van munitie was dus dringend noodzakelijk. Hoewel de verbinding met het
Een stuk van de 25e
Afd. A. in stelling op
rembedding. (151.24,
ingevoerd in 1878).
De uitwerking van
het bombardement.
In den avond van 12
Mei viel een bom
midden voor het rech
ter stuk van 3-25 Afd.
A., ontwrichtte de
zware rembedding en
wierp het daarop
staande zware kanon
achterover.
130