hart des lands over de bruggen bij Dordrecht en Rotterdam was verbroken, is het niettemin gelukt, zij het door aanvoer langs omwegen van Gorinchem per schip onder de in 's vijands handen zijnde Moer dij kbruggen door, zoomede over Brielle een munitietekort te voorkomen. Uit een en ander blijkt duidelijk, welke gevechtswerkzaamheid de verschillende artil- lerieonderdeelen in de Groep Kil hebben ontwikkeld. Hoewel de C.-II-23 R.A. en de wnd. C.-25e Afd. A. vermoedelijk in hun taak zijn te kort geschoten, heeft de artillerie van de Groep Kil zich niettemin op eervolle wijze van haar plicht gekweten. C. DE STRIJD OM ROTTERDAM. Rotterdam, Nederlands eerste handelsstad, invoerhaven en stapelplaats van een groot deel der voor het economische leven onmisbare goederen, vervulde een overeenkomstige rol ten aanzien van het gemobiliseerde leger. Teneinde gebruik te kunnen maken van de daar aanwezige uitgebreide installaties, van de gunstige vervoermogelijkheden en mede in verband met de veilige ligging der stad, in het hart van de Vg.H., waren in Rotterdam vele etappenmagazijnen en -inrichtingen gevestigd, met name die voor de voorziening van levensmiddelen en fourage, waarin drie compagnieën intendancetroepen werkzaam waren. Tevens was Rotterdam de standplaats van vele depots, zooals het Depot genietroepen, het Depot luchtstrijdkrachten en het Vaartuigendepot, zoomede van een Afdeeling Mari niers en het Marinedepot. Laatstgenoemd onderdeel bestond onder meer uit mariniers en zeemiliciens van alle mogelijke dienstvakken. De Afdeeling Mariniers en het Marinedepot stonden onder bevel van den C. Maritieme middelen. Noemen we voorts nog het etappen- bataljon III-39 R-I- en de 6e Compagnie bewakingstroepen, dan hebben we de voor naamste van de te Rotterdam gelegerde troepen vermeld. Al deze onderdeden vormden echter geen gevechtsvaardige eenheden zij bestonden grootendeels uit personeel, dat nog in opleiding was, meestal voor technische functies en hadden uiteraard weinig gevechts- waarde. Zij waren over de geheele stad verspreid gelegerd, waarbij meer aan de mogelijk heid van een goede legering, dan aan de noodzakelijkheid van een snelle samentrekking bij een vijandelijke luchtlanding was gedacht. Schets Nr. XXIV geeft de legering en op stelling .van alle te Rotterdam aanwezige staven en troepen in den ochtend van 10 Mei 1940 aan. Een groote troepeneenheid was in Rotterdam voor het tegengaan van een luchtoverval derhalve niet gelegerd. Niet alleen was men op luchtlandingen, op een schaal als in de om geving van die stad plaats vonden, niet voorbereid, doch ook waren de noodige troepen niet beschikbaar, om de groote steden voldoende sterk te bezetten. Alles was voor het V.Lr. noodig. Dat bleek later al te duidelijk, toen de O.L.Z. toch gedwongen was onder deden aan het V.Lr. te onttrekken ten behoeve van den strijd in Rotterdam. Het was het eene gat met het andere stoppen, waartoe onze legerleiding helaas dikwijls gedwongen werd. Het doel van de Duitsche overval op Rotterdam, namelijk het bezetten van de bruggen over de Nieuwe Maas, is in hoofdstuk II reeds voldoende belicht. Volstaan we er hier derhalve mede, te vermelden, dat deze bruggen een belangrijke schakel vormden in de I. BeTEEKENIS VAN ROTTERDAM. 131

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 155