verbindingsas van Noord-Brabant, over de bruggen bij Moerdijk en Zwijndrecht, naar het hart des lands. Strategisch beschouwd vormde deze verbindingsas de toegangspoort van de Vesting Holland. Door de vermeestering van het dicht bij de stad gelegen vliegpark Waalhaven was tevens voor den tegenstander een gunstige gelegenheid geschapen voor de landing van de noodige troepen. 2. De overval. a. De vermeestering van het vliegpark Waalhaven zie schets Nr. XXIV). Het vliegpark. Waalhaven werd verdedigd door het IIIe Bataljon van het Regiment Jagers (III-R.J.) en voorts door twee batterijen luchtdoelartillerie van 7,5 cm en eenige pelotons luchtdoelmitrailleurs. Voor de bezetting en de luchtverdedigingsmiddelen was door den Commandant van de luchtverdediging reeds sinds eenigen tijd de hoogste graad van paraatheid bevolen, zoodat op 10 Mei te 3.55, toen de eerste Duitsche luchtaanval plaats vond, van een verrassing geen sprake was en de bezetting zich in de om het vliegveld aangelegde stellingen bevond. De aanvallende vliegtuigen en de later dalende valschermjagers werden dadelijk met een goed gericht vuur ontvangen, hetgeen de Duitschers vele verliezen berokkende. Ongeveer één uur na den aanvang van het bombardement, kort nadat een nieuwe aanvalsgolf bom bardeerde, werden valschermtroepen ter sterkte van een bataljon (III-1 Reg. Val.) neergelaten. De eerste valschermjagers werden onmiddelijk Oost van en zelfs gedeelte lijk boven het vliegveld uitgeworpen. Verscheidene der afspringende valschermjagers kwamen tusschen de brandende gebouwen en in de Waalhaven terecht. Die, welke op het vliegveld landden, werden onmiddellijk onder vuur genomen. Tusschen 5.30 en 6.00 landde op het vliegveld het eerste échelon vliegtuigen met lucht landingstroepen, nl. III-16 R.I., onder bevel van Oberst-Leutnant D. von Choltitz. Om 6.00 landden eveneens te Waalhaven Generaal Student en de divisiestaf van de je „Flie- gerdivision. De vijand leed groote verliezen. Verschillende toestellen geraakten in brand of liepen bij den uitloop door stukgeschoten banden tegen elkaar op. De vuuruitwerking der beide kazematten aan de Noordzijde werd echter belemmerd door de kraterranden, veroorzaakt door in de nabijheid ingeslagen bommen. De valschermtroepen verzamelden zich buiten het vliegveld en vielen onze opstellingen in den rug aan. Het moedig optreden van verscheidene verdedigers, die den vijand in het vrije veld tegemoet traden, kon de nadering der aanvallers echter niet beletten, te minder daar een om het veld loopende schutting het uitzicht naar buiten belemmerde. Weldra werden de opstellingen der lichte mitrailleurs, alsmede de kazematten, in den rug bespron gen door de met karabijnen, mitrailleurs en handgranaten bewapende valschermjagers, die handgranaten in de schietsleuven der kazematten wierpen en deze, ondanks hardnekkig verzet, achtereenvolgens buiten gevecht stelden. Na de vermeestering van de betonkaze- mat aan de Oostzijde had de laatste lichte mitrailleur op het vliegveld opgehouden met vuren. Met uitzondering van den commandant der zware mitrailleurs aan de Zuidzijde, die reeds bij den aanvang van het bombardement het gevechtsterrein verliet, mag worden gezegd, dat kader en manschappen der mitrailleuropstellingen ten volle hun plicht hebben gedaan en tot het uiterste op hun post zijn gebleven. De tweede compagnie, die, zooals uit schets Nr. XXIV blijkt, met de mitrailleurcompagnie hoofdzakelijk op het vliegveld 133

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 157