Hier, Statenweg 147, meldde zich dus de Nederlandsche parlementair met de nieuwe Duit- sche eischen voor de overgave bij den kantonnementscommandant. Deze eischen hielden o.m. in, dat de Nederlandsche troepen te Rotterdam de wapenen moesten neerleggen, waarna zij vóór het invallen der duisternis zouden worden afgevoerd naar Feijenoord en de Duitschers de stad zouden binnenrukken. De kantonnementscommandant stond voor het nemen van een beslissing van zeer wijde strekking, temeer daar als gevolg van het bombardement, dat tot ongeveer 14.45 heeft ge duurd, de telefoonverbinding met Den Haag was verbroken, zoodat overleg met den O.L.2. was uitgesloten. Hij stond, temidden van een brandende stad, voor het moeilijkste besluit, dat een militair kan nemen, namelijk het overgeven van de aan hem toevertrouwde stad, welke als sleutelpunt van onze geheele verdediging werd beschouwd. Daar het niet mogelijk zou zijn de verdediging van Rotterdam met uitgeputte troepen veel langer vol te houden tegen een groote overmacht, sterk uitgerust met automatische vuurwapenen, en de hulp van buiten, zooals aanvankelijk was gehoopt Lichte divisie en Fransche pantserdivisie uit het Zuiden, de i° Div. uit het Noorden niet meer mocht worden verwacht, besloot de kantonnementscommandant de stad over te geven. De Burge meester van Rotterdam, vergezeld van Wethouder Brautigam, verzocht voorts de stad en de burgerbevolking niet langer aan nog verdere vernieling bloot te stellen. De kantonnementscommandant arriveerde te 15.50 op het Noordereiland om de over gave der stad aan te bieden. Vandaar werd deze per auto naar een graansilo bij de Maas haven gebracht, alwaar in een autobus met de drie genoemde generaals de onderhandeling over de overgave plaats vond. Nog denzelfden middag bracht een officier van den Generalen Staf, die het bericht van de overgave namens den kantonnementscommandant aan den O.L.Z. bracht, van deze autoriteit de mededeeling terug, dat het genomen besluit werd goedgekeurd. Kort nadat de Duitsche troepen de stad waren binnengerukt (18.20) deed zich op den commandopost nog een incident voor, waarbij General-Leutnant Student zwaar werd gewond, 19.00 was met dezen Generaal op den commandopost een bespreking begonnen, waarbij behalve eenige officieren, ook de Burgemeester van Rotterdam aanwezig was, terwijl ongeveer één bataljon] Duitsche troepen op het plein voor den commando post rustte. Plotseling klonk een schot, dat aanleiding was voor de Duitsche troepen, denkende dat zij beschoten werden, in stelling te gaan liggen en te gaan vuren, aanvankelijk in alle straten, welke op het plein uitkwamen en vervolgens op de omringende woningen. Ook de commandopost moest het ontgelden en een van de eerste schoten trof Generaal Student, die gewond naar een ziekenhuis moest worden vervoerd. Spoedig gelukte het om het vuren van de Duitsche troepen te doen eindigen. De bureau's werden geheel ontruimd en alle officieren, alsmede andere militairen en burgers uit de naaste omgeving, moesten zich op het trottoir opstellen met de handen omhoog, terwijl aanstalten werden gemaakt om hen terecht te stellen. De Burgemeester kreeg toestemming om te vertrekken. Na ongeveer een uur besloot de aanwezige Oberst-Leutnant von Choltitz geen verdere maatregelen te nemen. Bij het blusschen van den brand in de meedoogenloos gebombardeerde stad en ook daarna hebben de militairen nog zooveel mogelijk hulp verleend. Door gebrek aan water en onvol- 145 Bekn. Overz. Krijgsverrichtingen Kon. Landmacht 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 169