mogelijkheden voor vijandelijke landingen op de groote breede autowegen onder het oog werden gezien. I L.K. kreeg opdracht naar elk van de vliegvelden Waalhaven en Ypen- burg één bataljon infanterie, naar Ockenburg een x/2 mitrailleurcompagnie, naar Valkenburg twee tirailleurcompagnieën met een sectie zware mitrailleurs en naar het nog geheel in aanleg zijnde vliegveld Ruigenhoek één compagnie tirailleurs te zenden. Op 3 Mei werd door den O.L.Z. de oprichting van bewakingstroepen bevolen. Uit elk der depotbataljons van de infanteriedepots moest uit personeel, dat drie maanden onder de wapenen was, in het tijdvak van 13 Mei tot 1 September één depotcompagnie bewakings troepen worden gevormd, voor bewakingsdiensten in het binnenland. Tengevolge van de verscherping van den toestand werd de oprichting, voor zoover het beschikbare personeel zulks toeliet, vervroegd. In verband daarmede kwam in den nacht van 7/8 Mei op het vliegveld Ockenburg beschikbaar de 22e Depotcompagnie bewakings troepen, welke de daar aanwezige sectiën zware mitrailleurs van het Regiment Grenadiers (R.Gr.) afloste en de bewaking van het veld overnam. De overval op de vliegvelden. Uit de gebeurtenissen in Noorwegen, welke op het Commando luchtverdediging grondig waren bestudeerd, was eenig inzicht verkregen in de wijze, waarop de Duitschers bij hun overvallen op vliegvelden te werk gingen. Deze methode, welke in algemeenen zin ook tegen onze vliegvelden werd toegepast, vertoonde ongeveer het volgende beeld. Na een vluchtige verkenning door overvliegen, volgt een luchtbombardement uit zware toestellen, soms herhaald door een tweede bombardement. Tegelijk met het tweede bom bardement, of wel kort na het eerste, worden buiten het veld parachutisten afgeworpen, in den regel in twee groepen aan verschillende zij den van het veld. Van deze troepen bezetten bepaalde afdeelingen onverwijld de tactische punten in den omtrek van het vliegveld, ten einde het te vormen landingshoofd te beveiligen (zie de teekeningen op de blzn. 159 en 164). Het gros der afgeworpen parachutisten rukt, na te zijn verzameld, uit verschillende richtingen tegen het vliegveld op, teneinde, in samenwerking met inmiddels op het veld gelande troepen, de bewaking te overweldigen en het veld te vermeesteren. Na het uitwerpen van de parachutisten buiten het veld, worden op het veld de verdedigers en eventueel aanwezige verdedigingswerken uit de lucht hevig gemitrailleerd. Kort daarop volgt nu de eigenlijke landing, welke in opvolgende échelons wordt uitgevoerd. Zoodra de toestellen aan den grond komen, openen de boordwapenen het vuur op de verdedigers en binden de te voorschijn springende inzittenden, tusschen en onder de toestellen, eveneens den vuurstrijd met de verdedigers aan. Afzonderlijk zal thans het gebeurde op de vliegvelden Ypenburg, Ockenburg en Valken burg worden behandeld. De overval op het vliegveld Waalhaven is behandeld bij den strijd om Rotterdam, terwijl de andere vliegvelden, waarop zich, afgezien van bombardementen, geen belangrijke krijgsverrichtingen hebben afgespeeld, Ibuiten beschouwing worden gelaten. a. Het vliegveld Ypenburg. De verdediging van het vliegveld Ypenburg was opgedragen aan III-R.Gr., versterkt met 1,2-1 Eskadron pantserwagens. C.-III-R.Gr, stond hiervoor rechtstreeks onder bevel van den Commandant van de luchtverdediging. 151

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 175