Op 20 April 1940 met zijn bataljon op het vliegveld aangekomen, ontving C.-III-R.Gr.
van den Commandant van de luchtverdediging de volgende opdracht:
„Het vliegveld Ypenburg bezetten. Taak: Vijandelijke landing op het vliegveld zelf
„beletten en het vliegveld beschermen tegen aanvallen van vijandelijke parachutisten en
„van partijgangers".
In overleg met het Commando luchtverdediging was het bataljon opgesteld met één
tirailleurcompagnie, de mitrailleurcompagnie (min één sectie) en de pantserwagens op het
veld, ter bestrijding van vijandelijke landingen en één tirailleurcompagnie met één sectie
zware mitrailleurs buiten het veld, ter bestrijding van aanvallen langs den grond. De derde
tirailleurcompagnie was bataljonsreserve en gesplitst opgesteld in alarmkwartieren zooals
op schets Nr. XXVIII is aangegeven.
Aan de bataljonsreserve was de taak opgedragen, op bevel van den bataljonscommandant
ter versterking op te rukken. Bovendien moest, op rechtstreeks tot de sectiecommandanten
gerichte aanvraag om versterking, de sectie boerderij „Loos" oprukken naar de afdeeling,
belast met de verdediging van de richting Delft (scherm Delft), de sectie hoeve „Ypenburg"
naar het scherm Hoornbrug. Tijdens of kort na het bombardement hebben de sectie
commandanten mogelijk door onvoldoende tactisch inzicht hun opstellingen ontijdig
verlaten, waardoor het voor den bataljonscommandant onmogelijk was op het juiste
tijdstip over zijn bataljonsreserve te beschikken.
De luchtstrijdkrachten, de II" Groep van het 2e Luchtvaartregiment, waren buiten het
eigenlijke vliegveld verspreid opgesteld.
Voor de detailopstelling van het bewakingsdetachement wordt verwezen naar schets
Nr. XXVIII.
De gevechtsopstellingen waren, met het oog op den hoogen grondwaterstand, alle in
ophooging gemaakt en bestonden uit vluchtige veldversterkingen. De geweerschutters
hadden als gevechtsopstelling onoverdekte loopgraven, terwijl ook eenige mitrailleurop
stellingen van boven niet gedekt waren.
Op 10 Mei te 3.00 bevonden de troepen zich geheel gevechtsvaardig in hun gevechts
opstellingen.
De overrompeling.
Omstreeks 4.00 naderden talrijke] vliegtuigen uit Noordoostelijke richting, draaiden
boven Delft en vlogen daarna uit Zuidwestelijke richting naar het vliegveld. De luchtdoel
bestrijdingsmiddelen openden het vuur en eigen vliegtuigen stegen op, welke onmiddellijk
den strijd aanbonden tegen de zeer groote overmacht. Met een hevig bombardement
werd de aanval op Ypenburg ingezet, zoodat de laatste Nederlandsche vliegtuigen in
min of meer beschadigden toestand en om jde bomtrechters heen manoeuvreerende,
moesten starten.
Het bombardement geschiedde in verschillende aanvalsgolven en duurde een half uur
k drie kwartier. De materieele uitwerking was betrekkelijk gering. De moreele invloed van
dit plotselinge bombardement op de bezetting was echter groot [en onder den indruk
hiervan zochten verschillende manschappen van het Noordwestfront, die buiten hun
opstellingen naar de naderende vliegtuigen stonden te kijken, instinctmatig dekking in de
gebouwen en weken] daarna met personeel van het]niet strijdend gedeelte uit naar de
hoeve „Ypenburg" en naar de Hoornbrug, waar ze werden opgevangen.
152