Duitsche mitrailleurs. Hierop gelastte de bataljonscommandant het vuren te staken. Met de weinigen, die zich nog bij hem bevonden, gaf hij zich krijgsgevangen, te meer daar verder verzet van de commandopost uit hem nu doelloos scheen. De Duitschers, die voortdurend door aankomende troepenafdeelingen werden versterkt, hebben daarna geleidelijk het geheele Zuidwestfront in handen gekregen door de onder komens achtereenvolgens met handgranaten te bewerken. Aan de Noordoostzijde en op het veld werd de tegenstand echter voortgezet; hier sneu velden de commandant van de mitrailleurcompagnie, een i luitenant van het 59" Peloton luchtdoelmitrailleurs en een soldaat, toen bij het ontwapenen van krijgsgevangen gemaakte parachutisten vuur werd ontvangen uit de richting van de inmiddels door den vijand bezette gebouwen. Op den linker vleugel van het Noordwestfront heeft een i° luitenant zich met de bediening van eenige mitrailleurs weten te handhaven tot het tijdstip, waarop het vliegveld door de Nederlandsche troepen werd heroverd. De door de Duitschers gemaakte Nederlandsche krijgsgevangenen werden, wat het lager personeel betreft, onder bewaking gesteld in een der hangars, grenzende aan het hoofdgebouw, terwijl de officieren in den kelder van het hoofdgebouw werden onder gebracht. Toen later II-2 R.A. het vuur op het hoofdgebouw opende, waardoor dit in brand geraakte, kregen de Nederlandsche krijgsgevangenen hun vrijheid terug. b. Het vliegveld Ockenburg. Op 8 Mei werd het vliegveld bezet door de 22e Depotcompagnie bewakingstroepen, welke compagnie, daar een sectie voor bewakingsdiensten naar Wassenaar was gedirigeerd, in den nacht van 9/10 Mei nog slechts uit drie sectiën bestond, met een totale sterkte van 96 hoofden. De compagnie beschikte slechts over vier lichte mitrailleurs, handgranaten ontbraken en zware mitrailleurs noch mortieren waren ingedeeld. De dienst van de compagnie werd als volgt geregeld: één sectie wachtdienst, één sectie piket en één sectie rust, terwijl de geheele compagnie bij het aanbreken van den dag, van 3.00 af, strijdvaardig moest zijn. Schets Nr. XXIX geeft een overzicht van de bewaking van het vliegveld door het personeel van de wachtsectie. Tot het verrichten van graafwerk voor gevechtsopstellingen was het nog niet kunnen komen. De opstellingen werden gekozen in den Zuidoostrand van het veld, vóór de zich daar bevindende loodsen; bij alarm moesten de drie sectiën aldaar naast elkaar in stelling komen. De aanval op het vliegveld. In den nacht van 9 op 10 Mei te i 3.00 had de geheele 22° Depotcompagnie bewakings troepen, waarvan een groot gedeelte reeds den geheelen nacht in touw was geweest, over eenkomstig de reeds eerder gegeven bevelen, de opstelling vóór de loodsen ingenomen. Ongeveer een uur later kwamen boven Ockenburg op groote hoogte vreemde vliegtuigen en toen even later werd gezien, dat het vliegveld Ypenburg werd gebombardeerd, besefte een ieder, dat de oorlog was uitgebroken. Omstreeks 5.00 landden, kort na elkaar, een viertal Nederlandsche jachtvliegtuigen, welke in de luchtgevechten boven Ypenburg hun munitie hadden verschoten en daardoor gedwongen waren te dalen. Nadat deze Nederlandsche vliegtuigen waren geland, werd de 155

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 179