veld een zwerm parachutisten neer, die den strijd aanbonden met de posten 5, 6 en 7.
Na verloop van eenigen tijd kwamen opnieuw groote transportvliegtuigen zeer laag over,
die een tweede zwerm parachutisten neerlieten, Noord-Noordoost van het vliegveld.
Deze groep nam den strijd op met de posten 1 en 2 en opende het vuur tegen de reserve,
waarvan een deel inmiddels de schuttersputten in de kleidammen had bezet. Evenals bij
den overval op de andere vliegvelden, had ook hier een gedeelte der parachutisten tot taak,
de toegangen naar het vliegveld af te sluiten en bezette daartoe onder anderen de Haagsche
Schouw en het hotel-restaurant „Albertushof" (zie schets Nr. XXX A).
Na het bombardement hadden de officieren en onderofficieren de orde in de verbanden
van de reserve eenigermate hersteld, zoodat, zooals is vermeld, de schuttersputten in de
kleidammen werden bezet en aan de verdediging van het vliegveld actief kon worden deel
genomen, hetzij door een tegenstoot, hetzij door verdediging van het veld in tweede linie.
Daar in elke gevechtsopstelling een der mitrailleurs was opgesteld om naar buiten te
vuren, ontvingen de vijandelijke parachutisten een warm onthaal; een groot percentage
werd tijdens den val reeds neergeschoten of werd onmiddellijk na het landen door het vuur
van de Nederlandsche soldaten overvallen. Beide zwermen parachutisten zijn dan ook op
hevigen tegenstand gestuit.
Inmiddels kwamen weer vele vliegtuigen laag over, cirkelden boven het veld en
landden daarna uit Zuidoostelijke richting. Het niet aanwezig zijn van luchtafweermiddelen
werd ernstig gevoeld; ware luchtdoelartillerie in voldoende mate aanwezig geweest, dan
zouden van de talrijke vliegtuigen vermoedelijk wel een zestig die zich boven het
terrein bevonden, vele naar beneden zij nageschoten. Binnen betrekkelijk korten tijd landden
44 toestellen. Onmiddellijk openden de posten 1 tot en met 11 een hevig vuur op het
veld, terwijl ook de zware mitrailleurs zich heftig weerden. Doch niettegenstaande het
geconcentreerd vuur op de gelande
toestellen werd slechts één vliegtuig
in brand geschoten. Een voordeel
was echter, dat, door de slapheid van
het terrein, de wielen der vliegtuigen
in den grond zakten, zoodat slechts
één toestel kans zag weer op te stijgen.
Eenige honderden Duitschers waren
na de landing uit de vliegtuigen
gesprongen, doch moesten onmiddel
lijk dekking zoeken tusschen en onder
de toestellen, waarna zich een hevig
vuurgevecht ontwikkelde. Van den
aanvang af waren de Duitschers door
hun aantal en door hun bewapening Een nabij den Noordoostrand van het vliegveld Valken-
in de meerderheid, terwijl zij krach- burg geland Duitsch transporttóestel, waarvan de wielen
tig werden gesteund door laag over in den grond zijn weggezakt,
het terrein cirkelende gevechtsvlieg
tuigen, die onophoudelijk de verdedigers onder mitrailleurvuur namen. Toch hebben deze
zich nog eenigen tijd kunnen handhaven en aan den vijand weerstand geboden. De reserve
trachtte aan dit vuurgevecht deel te nemen, doch, als gevolg van de geringe hoeveelheid
165