Ter hoogte van de hoeve „Ypenburg" kwamen de vóórsectiën tot staan mitsdien
besloot de compagniescommandant de y sectie aan te trekken.
Uit de „Johanna"-hoeve, die vrij sterk bezet bleek te zijn, werd de geheele compagnie
onder hevig mitrailleur vuur genomen. Aangezien met de eigen vlakbaanvuurwapenen
dit vuur niet tot zwijgen kon worden gebracht, was, in afwachting van het aangevraagde
artillerie- of mortiervuur, de over een breed front ontplooide compagnie genoodzaakt
ter plaatse te blijven liggen, gedurende welken tijd de sectiën bij herhaling uit de lucht
werden bestookt, zonder dat daartegen iets kon worden gedaan.
Toen later op den dag de „Johanna"-hoeve door eigen artillerie in elkaar werd geschoten,
kon de voorwaartsche beweging eindelijk worden hervat, mede doordat ondertusschen
II-R.Gr. den vijand met succes had aangegrepen. De middelste sectie wist op het vliegveld
door te dringen, bezette eenige loopgraven en maakte negen Duitschers krijgsgevangen.
In een der loopgraven werd een sectie van M.C.-III-R.Gr. aangetroffen, welke zich
gedurende de Duitsche bezetting op het vliegveld had weten te handhaven en door wier
moedig standhouden Ypenburg nooit geheel in 's vijands handen is geweest.
Bij het ontbreken van verdere bevelen, besloot de compagniescommandant voorloopig
op het vliegveld te blijven, ook toen hij waarnam, dat andere, eveneens op het veld door
gedrongen troepen, achterwaarts verzamelden. Gedurende den avond en den nacht heeft
de compagnie de belangrijkste punten nabij het vliegveld vast gehouden; zij werd later,
met andere onderdeden, belast met de bewaking van het heroverde veld. De compagnie
verloor bij deze actie twee gesneuvelden en negen gewonden, onder wie twee officieren.
B. De aanval van het gros van II-R.Gr. met de 4e Compagnie van het 4C Depotbataljon
en de 2e Compagnie van het Grensbataljon Grenadiers zie schets Nr. XXXI).
De 4e Compagnie van het 4e Depotbataljon en de 2° Compagnie van het Grensbataljon
Grenadiers, beide gelegerd te 's-Gravenhage, kregen in den vroegen morgen opdracht
naar Ypenburg op te rukken. Nabij Hoornbrug werden zij onder de bevelen van C.-II-R.Gr.
geplaatst, tot het versterken van diens bataljon bij de uitvoering van een aanval tegen het
vliegveld. Dit bataljon min de ie Compagnie en drie sectiën van de 2e Compagnie
was reeds tijdig in gevorderde auto's bij de Hoornbrug aangekomen, met het oog op het
gevaar voor een opmarsch van den vijand over de Hoornbrug naar het centrum van de
stad. Te T 10.00 ontving C.-II-R.Gr. van C.-I Div. het bevel:
„Alle troepen in de omgeving van de Hoornbrug treden onder de bevelen van C.-II-R.Gr.
„voor een aanval op Ypenburg".
In overeenstemming hiermede verzamelde C.-II-R.Gr. de bereikbare tirailleuronderdeelen,
de compagnie zware mitrailleurs, de sectie mortieren van 8 en een vijftigtal artilleristen te
voet van het IIT Depot bereden artillerie bij de Hoornbrug. Onder handhaving van de
brug- en wegafsluiting aan den Viiet, werd te ongeveer 11.00 ten aanval voorwaarts gegaan,
waarbij de rand van het bedekte terrein, op ongeveer 400 m afstand van het vliegveld,
werd bereikt. Reeds op het open terrein doorgedrongen afdeelingen vloeiden onder het
vijandelijk vuur op dezen rand terug.
Inmiddels had C.-I Div. van C.-I L.K. opdracht ontvangen, persoonlijk de leiding
van den aanval op Ypenburg in handen te nemen. Na zich op de hoogte te hebben gesteld
van den toestand, gaf C.-I Div. aanwijzingen om, met steun van de artillerie, den aanval
met kracht te hervatten. II-2 R.A. stond reeds in stelling Oost en West van den weg
168 1