RijswijkWateringen en was ingeschoten op het hoofdgebouw van het vliegveld. Nadat de infanterie met een depotcompagnie was versterkt, kreeg de artillerie haar vuurop- dracht. Met waarneming van één der basculebruggen af over den Vliet, werd te 13.18 een krachtig uitwerkingsvuur afgegeven op Ypenburg, waardoor het hoofdgebouw en eenige andere gebouwen in vlammen opgingen. Na dit artillerievuur ging te 14.00 de infanterie, thans met vier voor-compagnieën, opnieuw ten aanval voorwaarts, waarbij de middelste twee compagnieën (2,3-II-R.Gr.) er in slaagden op het vliegveld door te dringen. Te 15.30, toen de beide compagnieën van II-R.Gr. reeds het veld hadden bereikt en de strijd om de steunpunten boerderij „Loos" met omliggende boerenbehuizingen en de „Johanna"-hoeve op de beide vleugels nog voortduurde, ontving C.-I Div. het bericht, dat het vliegveld Ypenburg te 17.00 door de Engelschen zou worden gebombardeerd. Aan een verzoek om, nu de strijd reeds vrijwel was beslist, dit bombardement niet te doen plaats vinden, bleek niet meer te kunnen worden voldaan, zoodat er niets anders overbleef dan bevel te geven de eigen troepen van het veld terug te nemen. Bij het teruggaan sneu velde C.-3-II-R.Gr. Door 2-II-R.Gr. werd, vóór het verlaten van het veld, de Duitsche oorlogsvlag neergehaald, waarmede het uiterlijk symbool van de vijandelijke bezetting van het vliegveld was verwijderd. Veel uitwerking schijnt het Engelsche bombardement niet te hebben gehad, al was het voor de zich op het veld nog bevindende onderdeden, o.a. de 5° Compagnie van het 4e Depotbataljon en een sectie zware mitrailleurs, zeer onaangenaam, te meer, daar kort te voren ook nog een bombardement van Duitsche vliegtuigen had plaats gevonden. Het centrum van het aanvallende échelon infanterie was er dus in geslaagd op het vlieg veld door te dringen en den vijand terug te werpen, de beide vleugels echter waren hierbij achtergebleven. De oorzaak hiervan was, dat vijandelijke afdeelingen steunpunten hadden bezet tegenover den rechtervleugel in de omgeving van boerderij „Loos" en op de linker flank in de „Johanna"-hoeve, van waaruit het vlakke terrein geheel werd beheerscht. Tegen de „Johanna"-hoeve waren in den loop van den dag reeds verschillende patrouilles van afwisselende sterkte door de Vlietbezetting en door andere onderdeden zonder succes ingezet. De sterkte van den vijand in de hoeve was aanvankelijk onderschat; een krachtiger poging om de hoeve te doen nemen door een sectie van 3-II-R.Gr. mislukte eveneens en bezorgde ons bloedige verliezen. Hoewel de sectie kruipende de hoeve tot een afstand van 25 m wist te naderen en ver volgens onder leiding van haar onverschrokken commandant tot den stormaanval overging, kwam deze aanval, onder het vijandelijk mitrailleurvuur uit de hoeve, tot staan. De luitenant-sectiecommandant sneuvelde aan het hoofd van zijn sectie; een sergeant en een soldaat werden zwaar gewond. De rest van de sectie dook hierna weg in de dekking van de sloot en moest terugkruipen. Een andere sectie van de 21' Compagnie van het Grens- bataljon Grenadiers probeerde nog door een omtrekkende beweging den vijand uit de hoeve te verdrijven, doch ook deze poging had geen resultaat. Ook hier werd weer ernstig het gemis aan lichte wapenen voor krombaanvuur gevoeld om de gedekte opstelling van de Duitschers uit de voorste lijn onmiddellijk met succes onder vuur te kunnen nemen. Nu moest mortier- of artillerievuur naar achteren worden aangevraagd, waarmede veel tijd gemoeid was. Eindelijk te 18.30 werd de „Johanna"-hoeve door een stuk 7 veld in elkaar geschoten, waarmede het pleit beslist was; tusschen de boomen werd met witte zakdoeken gezwaaid en de Duitsche soldaten vluchtten uit de gebouwen, waarbij zij, 170

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 194