Hiervan gingen er ongeveer 20 met veel rookontwikkeling, gepaard gaande met het ont
ploffen van seinpatronen en munitie, volledig in vlammen op, terwijl ongeveer 10 andere
Zwaar werden beschadigd.
Uit de buitgemaakte bescheiden was gebleken, dat de vijand het voornemen had nog
meer troepen naar Valkenburg aan te trekken. Bovendien had een op het vliegveld aange
troffen Duitsche officier van gezondheid met klem verzocht, de gewonden zoo snel mogelijk
te evacueeren, aangezien het vliegveld den volgenden morgen door Duitsche luchtstrijd
krachten weer zou worden gebombardeerd. Na de opgedane ervaring meende C.-4 R.I.
daarom op het eigenlijke vliegveld geen infanterie te moeten laten, doch deze buiten het
veld, in gunstige opstellingen, gereed te houden (van 10 Mei 24.00 af). Eventueele
nieuwe vijandelijke landingen zouden onmiddellijk bestreden worden met de zware
infanteriewapenen en de, tot vuren gereed, in stelling staande artillerie. Een tweede
overval heeft echter niet meer plaats gehad.
De van het veld verdreven vijand had zich in het dorp Valkenburg verschanst en bleef
hier tot de capitulatie opgesloten. In den morgen van 11 Mei belette vijandelijk vuur
uit de richting van het dorp Valkenburg, zoomede uit „Albertushof", aan troepen van
III-4 R.I. het vliegveld te betreden. Voor het overige bleven 's vijands acties ten opzichte
van het vliegveld beperkt tot vuurgevechten op groote afstanden met Nederlandsche
bewakings- en verkenningspatrouilles.
4. De zuivering van het terrein.
In den avond van den ioen Mei waren de drie vliegvelden rondom 's-Gravenhage weer
stevig in eigen handen. De tegen deze vliegvelden ingezette Duitsche luchtlandings
troepen waren voor een groot deel vernietigd of gevangen genomen en overigens naar
alle windstreken verstrooid. Behalve op en nabij deze vliegvelden waren ook op diverse
andere plaatsen in de provincie Zuid-Holland Duitsche vliegtuigen geland of parachutisten
afgeworpen. Gedeeltelijk was zulks geschied, daar, door de krachtige tegenmaatregelen
van Nederlandsche zijde, latere échelons Duitsche troepen verhinderd werden nog op de
vliegvelden te landen. Zuid van 's-Gravenhage, in het Westland en in het boschcomplex
Staalduinen, ten Oosten van de stad in het pol der terrein, in het duinterrein tusschen
's-Gravenhage en Katwijk en in de omgeving van Maaldrift met Haagsche Schouw, bevon
den zich afzonderlijke verspreide vijandelijke groepen. In het dorp Valkenburg en in de
bosschen van Ockenburg hadden zich bovendien de gesloten vijandelijke afdeelingen
verschanst, welke door de Nederlandsche troepen van de gelijknamige vliegvelden waren
verdreven.
De aanwezigheid van deze Duitschers vormde een algemeene bedreiging. Munitie-,
levensmiddelen- en andere transporten werden telkens beschoten en stonden bloot aan
overvallen, terwijl afzonderlijke ordonnansen herhaaldelijk werden opgelicht. In dezen
gevaarlijken toestand kon niet worden berust; onverwijld moesten er krachtige maatregelen
worden genomen.
In den vroegen morgen van 10 Mei bezette een gedeelte der nabij het vliegveld Valkenburg
gedaalde parachutisten (zie blz. 165) de Haagsche Schouw, een belangrijk punt in den
grooten verkeersweg van Den Haag naar Amsterdam. Afdeelingen recruten van het 11°
Depot infanterie, onder leiding van den commandant van het 22e Depotbataljon, rukten
176