uit Leiden iangs verschillende wegen onverwijld tegen de brug op en hadden het succes,
de brug en de naaste omgeving te bezetten. Hierbij sneuvelden verschillende Duitschers,
onder wie een officier, andere werden krijgsgevangen gemaakt. Doch ook aan eigen zijde
werden verliezen geleden. Onder leiding van C.-II Depot infanterie werd vervolgens
tot zuivering van het verdere terrein overgegaan, waarbij in den loop van den dag nog
verschillende Duitschers werden gedood of gevangen genomen, terwijl de overige zich
in de richting van Valkenburg, tot achter de Wassenaarsche Wetering (zie schets Nr.
XXX A) moesten terugtrekken. Den volgenden dag rukten onze eigen troepen nog tot
dezen waterloop op, doch verdere vorderingen werden nadien van deze zijde in de richting
Valkenburg niet meer gemaakt.
Te Maaldrift en omgeving waren in den vroegen morgen van den ioen Mei reeds onder-
deelen van i R.H.M., gelegerd te Wassenaar, tegen parachutisten opgetreden, waardoor
deze mogelijk zijn verhinderd, tactische punten aldaar te bezetten. In den avond van dezen
dag werd nog een geslaagde zuiveringsactie door II-1 R.I. tegen Maaldrift ondernomen.
Inmiddels hadden ongeveer 300 Duitschers, die van het vliegveld en elders waren ver
dreven, zich naar het dorp Valkenburg teruggetrokken, waar zij zich ter verdediging
inrichtten. Het is ons met gelukt dit dorp te heroveren. De omstandigheid, dat dit dorp,
hetwelk geheel door vlakke weilanden is omgeven, een moeilijk object vormt om aan te
Foto's AC. de Wilde,
burgemeester der gemeente Valkenburg Z.-H
De Ned. Herv. Kerkte Valkenburg,
waarin Nederlandsche krijgsge
vangenen door de Duitschers werden
ondergebracht. Het gebouw werd
op J.2 Mei door de artillerie in
brand geschoten.
fi fl.
De school te Valkenburg, welke door in
het dorp woonachtige „E.H.B.O.'ers" tot
noodhospitaal voor gewonde burgers en
militairen werd ingericht. Door het vuur
der artillerie werden verschillende ver
plegers (sters) en verpleegden getroffen,
terwijl het gebouw zwaar werd beschadigd.
Bekn. Overz. Krijgsverrichtingen Kon. Landmacht 12
177