Zuid van 's-Gravenhage bevond zich, zooals vermeld, een sterke afdeeling Duitschers,
vermoedelijk 300 a 400 man sterk, in de bosschen van het landgoed Ockenburg.
Van het vliegveld verdreven en versterkt met later op het strand gelande afdeelingen,
hadden deze Duitsche troepen voor onderdeel en van het Regiment Grenadiers de wijk
genomen naar de bedekte terreinen van genoemd landgoed. Na op 11 Mei voortdurend
te zijn bestookt door Nederlandsche troepen, hebben de Duitschers het in de bosschen
van Ockenburg blijkbaar te benauwd gekregen. In den nacht van 11/12 Mei trokken
de Duitschers, zooals later kon worden vastgesteld, onder persoonlijke leiding van
Luitenant-Generaal Graf von Sponeck, te 22.30 uit het Landgoed Ockenburg weg. Deze
Duitschers hebben blijkbaar het plan gehad het personeel van het Stafkwartier van de
Groep 's-Gravenhage van de Vg.H., gevestigd te Wateringen, op te lichten en als krijgs
gevangenen mede te voeren (zie schets Nr. XXXIV). De verrassing werd echter verijdeld
en zij stuitten op vastberaden tegenstand. Bovendien was het mogelijk, dank zij het moedige
optreden van den Directeur van het postkantoor, die, terwijl rondom werd gevochten,
persoonlijk de verbindingen tot stand bracht, hulp van elders te verzoeken. Ingevolge dit
verzoek zond C.-R.Gr. een detachement van de 3e Compagnie van het 2e Depotbataljon,
versterkt met een sectie zware mitrailleurs en eendoor het A.H.K. gezonden sectie pantser
wagens, naar Wateringen. Blijkbaar inziende, dat door de waakzaamheid van de Neder
landsche militairen er van verrassing geen sprake meer was, had de vijand zijn druk tegen
het Stafkwartier inmiddels reeds verminderd. Het verschijnen van het detachement voor
namelijk wel van de vooruit gezonden sectie pantserwagens was verder aanleiding tot
de algeheele aftocht der Duitschers over de Dorpskade naar 't Woudt en Den Hoorn.
De sectie pantserwagens heeft nog contact met den vijand gehad, waarbij de voorste pant
serwagen door vijandelijke pantser projectielen werd doorboord.
De vijand, die in 't Woudt en Den Hoorn veel onrust onder de opgejaagde bevolking
teweeg bracht, is, ondanks nieuwe versterking die hij had verkregen, gedurende de volgende
dagen daaruit weer door Nederlandsche troepen verjaagd, via Schipluiden, in de richting
van Overschie. Het gebruik van autobussen door den vijand bij zijn aftocht uit Wateringen
is oorzaak geweest van het zeer verontrustende bericht, dat Duitschers in V.I.O.S. bussen
door de provincie trokken en waarop vele noodelooze maatregelen werden genomen.
Bij de zuivering van het Westland heeft ook II-R.J. nog ingegrepen. Dit bataljon was
te 's-Gravenzande gelegerd en kreeg op 10 Mei, te T 8.00, van C.-I Div. de opdracht,
met versnelde middelen van vervoer naar Rotterdam te vertrekken, om aldaar, op last
van C. Vg.H., de bezetting te versterken. Een der compagnieën, welke ter beveiliging
van het kantonnement reeds was uitgerukt en in contact was met den vijand, moest nog
worden losgemaakt, zoodat te 9.15 het bataljon, zonder deze compagnie, in gevorderde
auto's afreed. Te Naaldwijk werd het door den regimentscommandant aangehouden en
de verdere uitvoering van de opdracht voorloopig, met machtiging van C.-I Div., opge
schort, aangezien inmiddels bekend was geworden, dat nabij Staalduinen en in de omgeving
van den Hoek van Holland talrijke parachutisten waren neergekomen. Van de oorspron
kelijke troepen van het Regiment Jagers in het Westland, was het IIT Bataljon sinds eenigen
tijd afgenomen voor bewaking van Waalhaven, terwijl het 1° Bataljon 's morgens reeds
naar Loosduinen was afgemarcheerd. Wanneer nu het IIe Bataljon eveneens wegging,
zou het geheele Westland vrijwel van troepen zijn ontbloot.
II-R.J. is op 11 Mei in den vroegen morgen naar Hoek van Holland afgemarcheerd,
180