ter versterking van de bezetting van de Positie Hoek van Holland. Het bataljon, waarvan
één der compagnieën naar het eiland Rozenburg werd gezonden, is tot en met 12 Mei
aldaar gebleven. Ook ±150 man Engelsche marinetroepen werden dien morgen (11 Mei)
te Hoek van Holland aan land gezet. Met de Nederlandsche bezetting werd min of meer
samengewerkt, ook bij het terugdringen van enkele patrouilles Duitsche parachutisten
uit Staalduinen.
In den nacht van 12 op 13 Mei vertrok II-R.J., waarbij de ontbrekende compagnie
op het eiland Rozenburg inmiddels weer was aangetrokken, naar Rotterdam. Een deel
van II-39 R.I. uit de Positie heeft toen afgerekend met de Duitschers op den Noordoever
van den Nieuwen Waterweg, nadat ze met artillerievuur van Hoek van Holland uit Staal
duinen waren verdreven; de vijand week uit in de richting van Overschie.
In den ochtend (13 Mei) werden nog 600 man „picked troops" ontscheept. Niet
tegenstaande C. Vg.H. deze troepen, benevens de op ix Mei gearriveerde 150 man, naar
Rotterdam wenschte te dirigeeren, zijn zij toch, ter dekking van hun basis, te Hoek van
Holland gebleven.
Ten Oosten van 's-Gravenhage waren in de weilanden te Pijnacker en Zoetermeer ver
schillende Duitsche vliegtuigen gedaald, welke vermoedelijk niet meer op Ypenburg of
andere vliegvelden hadden kunnen landen. De in deze omgeving gelegerde legerkorps
troepen de 1° Pontonafdeeling en de 1° Verlichtingsafdeeling alsmede onderdeden
van het Depot wielrijders, derhalve in het algemeen personeel dat geenszins was opgeleid
voor het infanteriegevecht, of nog in opleiding was, hebben met deze vijandelijke
troepen den strijd aangebonden. Zij hebben hierbij voortreffelijk werk verricht en talrijke
Duitschers gevangen gemaakt.
5. De opmarsch naar overschie en het pantserafweerfront rondom 's-gravenhage.
Nadat op 10 Mei de vliegvelden Ypenburg en Ockenburg waren heroverd, is het gros
van de beschikbare strijdkrachten voor de daarop volgende gevechtshandelingen, in het
gebied ten Zuiden van 's-Gravenhage, gesplitst gebleven in twee min of meer zelfstandig
optredende deel en, nl.:
a. een hoofdgevechtsgroep onder persoonlijke leiding van C.-I Div., welke optrad Zuid
van Delft;
b. een gevechtsgroep ter zuivering van Ockenburg en omgeving onder bevel van C.-R.Gr.
De handelingen van laatstgenoemde gevechtsgroep werden in algemeene trekken reeds
onder 4 vermeld.
De gevechtsgroep onder leiding van C.-I Div. heeft, nadat de op 10 Mei door elkaar
geraakte verbanden waren hersteld, in den namiddag van 11 Mei het terrein onmiddellijk
Zuid van Delft gezuiverd. Hierbij was aan C.-3 R.H. opgedragen met zijn twee
eskadrons wielrijders, versterkt met de ie Compagnie van het T Pantserafweerbataljon, te
marcheeren van Pijnacker over Berkel en Rodenrijs, teneinde eventueel terugtrekkende
vijandelijke af deelingen op te vangen.
3 R.H. slaagde er aanvankelijk in, zich meester te maken van de Zwetbrug in den autoweg
DelftRotterdam en het kruispunt Kandelaar te bezetten. Onder vijaridelijken druk
moest de Zwetbrug echter weer worden losgelaten, doch het kruispunt Kandelaar bleef
bezet. Bij het invallen der duisternis werd de troep enkele honderden meters zijwaarts
van den autoweg in alarmkwartieren ondergebracht, met een peloton opgesteld nabij het
181