kruispunt, terwijl staf 3 R.H. te Rodenrijs legerde. Gedurende den nacht hebben terug trekkende Duitsche afdeelingen de bezetting van het kruispunt Kandelaar echter verdreven en daarna een overval uitgevoerd op de eskadrons. Na een kort doch hevig vuurgevecht trokken de eskadrons terug in de richting van Rodenrijs en ging het contact met den vijand verloren. In den voormiddag van 12 Mei werd op last van C.-I L.K. eenige rust aan de troepen gegeven, hetgeen noodzakelijk was wegens oververmoeidheid en te weinig slaap. In den namiddag van 12 Mei kreeg C.-R.J. opdracht, met II-R.Gr. en 1-III-9 R.I. op te rukken in het vak, West begrensd door de Schie en Oost door den kunstweg DelfgauwRuivenRodenrijs (weg inbegrepen), tot den Acker dij kscheweg en daar den nacht door te brengen. Na het invallen van de duisternis werd genoemde weg bereikt en werd, met de noodige veiligheidsmaatregelen, tot legering overgegaan. Op 13 Mei i 2.00 ontving C.-R.J. van C.-I Div. het bevel te 3.00 den opmarsch voort te zetten. Na verloop van eenigen tijd ontving de regimentscommandant per telefoon bevel met de troepen op Delft terug te trekken. Aangezien C.-R.J. dat zeer bevreemdend vond, zond hij aanstonds een motorordonnans uit om hiervan bevestiging te gaan vragen aan C.-I Div. Het bleek inderdaad juist te zijn, zoodat er niets anders overbleef dan bevelen te geven voor den terugtocht. Wat de troep, die Overschie naderde, niet kon weten, was de bedreiging voor het doorbreken van een in opmarsch zijnde vijandelijke pantserdivisie naar Rotterdam. Deze was reeds gesignaleerd in de Langstraat, oprukkende naar den Moerdijk, en aangezien de bruggen Moerdijk en Zwijndrecht in 's vijands handen waren, werd de toestand als zeer ernstig beschouwd. In verband hiermede had het A.H.K. besloten met alle troepen een beveiligend front (pantserafweerfront) te vormen rondom 's-Gravenhage. Voor de vakindeeling en opstelling der troepen zie schets Nr. XXXV. Op uitgebreide schaal moesten, onder leiding van Hoofd Sectie V, met spoed vernielingen en versperringen worden tot stand gebracht. In het vak Loosduinen, met zijn bedekte, weinig overzichtelijke terreinen, werden door den vakcommandant van den aanvang af verschillende weerstandslijnen achter elkaar geprojecteerd. In de andere vakken daarentegen werd, ook gelet op hun uitgestrektheid, alle kracht zooveel mogelijk gelegd in één lijn, bij voorkeur langs een breed water of een andere terreinafscheiding loopende. Op uitgebreide schaal werden gereedschappen en materialen gevorderd, terwijl op verschillende plaatsen ook burger werkkrachten werden benut. Op de spoorbaan zouden ontspoorde locomotieven worden opgesteld, terwijl behalve andere afsluitingen, op verschillende wegen allerlei brandbare stoffen bijeengebracht werden om vuurversperringen te kunnen maken. De vijand heeft de werkzaamheden aan het afweerfront herhaaldelijk uit de lucht verkend. Op later ver schenen Duitsche illustraties is in het algemeen het beloop van het front ook vrij nauw keurig terug te vinden. Ook heeft de vijand het werk op verschillende plaatsen trachten te verstoren, o.a. moest het dorp Koudekerk een ernstig luchtbombardement doorstaan, waarbij vrij veel materieele schade werd aangebracht en ook menschenlevens waren te betreuren. Den geheelen dag hebben de troepen met ernst doorgewerkt en bij het invallen van de duisternis naderde de stelling den voorloopig daaraan gestelden graad van weerstand. Tot de capitulatie zijn de werkzaamheden voor de verdere voltooiing voortgezet. In hoeverre dit geheel uit tijdelijke middelen opgebouwde afweerfront een afdoende beveiliging voor het regeeringscentrum vormde, is achteraf moeilijk te zeggen, aangezien het de vuur- 1 182

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 206