maken en opstellen eischte tijd, zoodat eerst om 9.00 kon worden voorwaarts gegaan. II-R.Gr. marcheerde langs den weg Oost van de Schie; II-12 R.I. rukte op langs den autoweg; III-9 R.I. langs den weg DelfgauwRodenrijsPverschie. Bij deze onderneming werd toegepast het gebruik van zoogenaamde begeleidende artil lerie, waartoe bij de re.- en li.-colonne één stuk 7 veld was ingedeeld en de middencolonne twee stukken 7 veld toebedeeld kreeg. Bovendien werd nog beschikt over twee pantser wagens, waarvan er echter één spoedig defect raakte en later op den middag pas weer beschikbaar kwam. Achter de middencolonne volgde een batterij 7 veld van 6 R.A. voor rechtstreeksche steun van het geheel, alsmede de 48^ Compagnie mortieren van 8 en de 48e Batterij van 6 veld. III-2 R.A., in den Zuidrand van Delft, was bovendien nog beschikbaar om eventueel nog meer artilleriesteun te verleenen. Met het oog op het maken van overgangen werd de Ie Pontonafdeeling van I L.K. te Delft gereed gehouden. Voor beveiliging van de li. flank bevond zich een eskadron wielrijders te Rodenrijs. Achtereenvolgens moesten worden bereikt de Ackerdijkscheweg en de Hofweg, om daarna op te rukken naar het gevechtsdoel. Het herstellen van het verband op den Ackerdijkscheweg vergde veel tijd, aangezien de re.colonne veel oponthoud had ondervonden van de op haar marschweg aangebrachte versperringen en daardoor ver ten achter was gekomen, terwijl ook op andere plaatsen neergestorte vijandelijke vliegtuigen moeilijkheden hadden gegeven. Op den Hofweg werd het verband opnieuw hersteld. Nabij de ophaalbrug te Rodenrijs kreeg het eskadron wielrijders opdracht met spoed naar Schiebroek door te dringen, dit dorp te bezetten en daarvan onmiddellijk bericht te zenden. Daarna werd C.-III-9 R.I. opgedragen, door te marcheeren naar Schiebroek, teneinde in samenwerking met de wielrijders over Schiebroek omvattend door te stooten naar Overschie. Tijdens den aanval op Overschie begon het bombardement op Rotterdam door Duitsche bommenwerpers. Hierdoor waren de troepen genoodzaakt zich meermalen te dekken, aangezien de Duitsche bommenwerpers telkens met een grooten boog van boven Rotterdam terugkeerden en over de oprukkende colonnes vlogen. Een en ander vertraagde den opmarsch en liet niet na invloed uit te oefenen op het moreel van de troepen. Bij het verder voorwaarts gaan ondervonden de midden-en re. colonnes grooten weer stand van sterk vijandelijk vuur, komende uit de tanden van Overschie en uit de omgeving van een daarvoor gelegen korenmolen met achterliggend fabriekscomplex. Vuur van 7 veld en pantserafweergeschut hierop had resultaat, zoodat er weldra in de voorwaartsche beweging weer schot kwam. Kort daarna geraakte de regimentscommandant gewond en moest hij zijn commando overgeven aan C.-II-12 R.I., die eveneens buiten gevecht werd gesteld, waarop de kapitein adjudant het bevel ter plaatse op zich nam. Met alle beschikbare 7 veld, 6 veld en pantserafweergeschut, werden bij het naderen van Overschie de toegangen tot deze plaats onder vuur genomen. Van het eskadron wiel rijders kwam bericht binnen, dat het reeds in Schiebroek was doorgedrongen, terwijl ook III-9 R.I. inmiddels gereed was, om over Schiebroek den vijand in Overschie uit de flank aan te grijpen. Helaas kon deze zeer gunstige situatie om den vijand te vernietigen niet meer worden benut, omdat, door het bekend worden van de capitulatie, zeer tot teleur stelling van deze Nederlandsche troepen, de strijd moest worden gestaakt. 184

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 208