6. Slotbeschouwing.
Aan het slot van dit overzicht betreffende den strij d in het hart des lands, door het 1°
Legerkorps en verschillende depotafdeelingen gevoerd, is een resumé van de bereikte
resultaten zeker op zijn plaats.
Aan het Nederlandsche leger van 1940 kleefden tekortkomingen, veroorzaakt door om
standigheden, waarover in hoofdstuk I reeds voldoende is medegedeeld, welke uit den aard
der zaak ook bij de troepen in het hart des lands werden aangetroffen. Gaat men dan ook
dieper op de details der gevechtshandelingen in, dan komen niet alleen verschillende zaken
naar voren, welke tactisch bepaald aanvechtbaar zijn, maar blijken ook de incidenteele
tekortkomingen. Meerendeels vingen deze troepen „den eersten stoot" op en waren de
soldaten en recruten, voordat zij zich goed rekenschap hadden kunnen geven van wat er
gebeurde, reeds in gevechten gewikkeld. Veelal moest over open weilanden met weinig
of geen dekking worden opgerukt, met den vijand in front, op de flanken en dikwijls ook
in den rug, doch altijd zeker in de lucht, vanwaar vliegtuigen bombardeerden of de onge
dekte troepen mitrailleerden. Niettegenstaande al deze en andere bezwaren, konden
onze troepen, nadat de vijand, dank zij materieele overmacht, verrassing en een enkele
maal door handelingen in strijd met het oorlogsrecht, met zijn overvallen op de vliegvelden
aanvankelijk succes had behaald, in den avond van den eersten oorlogsdag reeds de volgende
belangrijke resultaten boeken:
a. de drie belangrijke vliegvelden rondom 's-Gravenhage heroverd en stevig in eigen
handen
b. de Haagsche Schouw, waarvan de Duitschers zich hadden meester gemaakt, aan
den vijand ontrukt en de andere overgangen over den Ouden Rijn en het Uitwaterings
kanaal door eigen troepen bezet;
c. den vijand, die reeds Katwijk aan den Rijn was binnen gedrongen, daaruit ver
dreven;
d. de afdeelingen Duitschers, die op en nabij Ockenburg waren geland, voor zoover
niet vernietigd of gevangen genomen, terug gedrongen in de bosschen van het landgoed
Ockenburg;
e. de op andere plaatsen in het Westland, nabij Staalduinen en Oost van 's-Gravenhage
neergekomen parachutisten en luchtinfanterie in beperkte ruimten teruggedrongen
of verstrooid, dan wel gevangen genomen;
f. het aanvankelijk zeer dreigende gevaar voor de stad 's-Gravenhage afgewend en dit
regeeringscentrum beveiligd. Hierdoor was H.M. de Koningin aan gevangenneming
ontsnapt en konden de Regeering en de opperste legerleiding vrij heid van handelen
behouden.
Waren dit de directe resultaten van den eersten dag, op 11 en 12 Mei kon deze toestand
in verschillende opzichten worden geconsolideerd.
Alleen 13 Mei, de dag van het z.g. pantserafweerfront, heeft helaas op de verdere
gevechtshandelingen vertragend gewerkt, vooral door het stopzetten van de veelbelovende
opmarsch naar Overschie.
Op 14 Mei handhaafden zich Noord van 's-Gravenhage alleen nog sterke groepen
vijanden in het dorp Valkenburg en aan het Wassenaarsche Slag met het terrein bij De
Pan. Zuid van Den Haag was het geheele gebied tot aan Overschie en den Noordrand
185