van Rotterdam van vijanden gehuiverd. In den namiddag, bij het bekend worden van de capitulatie, stonden Nederlandsche troepen gereed Overschie van verschillende zijden binnen te rukken; de strijd moest toen echter worden gestaakt en zooals later bekend is geworden, op een oogenblik, dat de vijand reeds rekende op een spoedige ontruiming van zijn stellingen. Honderden vliegtuigen waren neergeschoten of op andere wijze vernietigd. Meer dan 1600 krijgsgevangenen, onder wie talrijke officieren, vielen in onze handen. Ruim 900 hiervan werden, zeer tot misnoegen van de Duitsche autoriteiten, nog juist bijtijds via IJmuiden naar Engeland afgevoerd, waardoor aan de Duitsche legerleiding de kans werd ontnomen deze kostbare, moeilijk op te leiden élite-troepen, in de verdere oorlogvoering voor andere doeleinden in te schakelen. De buit aan wapenen, munitie en allerlei mate rieel, was zeer groot, waaruit de laatste dagen verschillende Nederlandsche troepenonder- deelen en vooral de in dit gebied opereerende depotcompagnieën, zich zeer ruim van Duitsche wapenen en munitie hebben kunnen voorzien. Overwegingen, gegrond op den toestand bij het Veldleger en elders, het bombardement en de brand te Rotterdam, alsmede mogelijke bombardementen op andere plaatsen, gaven de beslissing. Had de oorlog nog voortgeduurd, dan was in het hart des lands op 15 Mei de toestand vrijwel geheel geklaard geweest en zou van I L.K. een troepenmacht ter waarde van minstens één divisie, ruim toebedeeld met artillerie, Rotterdam hebben kunnen binnen rukken. 186 Archief „Leidsch Dagblad" N. V., Leiden. Het monument bij de Haagsche Schouw. Onthuld 26 April 1941 Opgericht ter nage dachtenis van gesneu velden bij de Haagsche Schouw en op de vlieg velden Valkenburg en Ockenburg.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 210