vliegtuigen van seer geringe hoogte met bommen en mitrailleurs bestookt. Niettegen staande het afgegeven infanterie- (zware mitrailleurs, mortieren en pantserafweergeschut) en artillerievuur (III-17 R.A.) wisten de Duitsche troepen, mede door het uitvallen van infanteriewapenen, pantserafweergeschut en vuurmonden van 8 st. 1), zich over het acces voorwaarts te werken en, vermoedelijk omstreeks 11.30, de stelling ter plaatse binnen te dringen. Ook meer Zuidelijk trad de vijand, zij het met zwakkere krachten, onder den inzet van pantserwagens op, waarvan enkele door II-17 R.A. buiten gevecht werden ge steld. De Fransche Jager T 112, liggende voor Hansweert, verleende nog steun met haar artillerie, doch moest zich, onder de bedreiging van de Duitsche luchtmacht, omstreeks 10.30 naar Viissingen terugtrekken. Tengevolge van het totaal ontbreken van luchtdoel bestrijdingsmiddelen en eigen, zoomede geallieerde, luchtstrijdkrachten, waren de troepen onbeschermd tegen de Duitsche luchtaanvallen, waardoor een gevoel van machteloosheid ontstond. Bij de troepen, opgesteld nabij het acces benoorden de spoorbaan en ook op andere plaatsen, deden zich dan ook na korten tijd verschijnselen van demoralisatie voor, welke al spoedig een terugvloeien van de bezetting van verschillende stellinggedeelten tengevolge hadden, zoodat van een krachtige verdediging geen sprake is geweest. Wel is getracht de wijkende troepen nog tegen te houden en andermaal de stelling te doen bezetten, doch dit is niet meer mogelijk gebleken. Daar de bruggen over het Kanaal te 11.00 waren vernield, trokken de troepen, met behulp van door den vaartuigendienst gereedgelegde overgangsmiddelen, over het Kanaal. Bij het invallen van de duisternis waren de verschillende onderdeelen, nadat de verbanden weer eenigszins waren hersteld, in de boomgaarden bewesten het Kanaal door Zuid-Beveland gelegerd. Zooals vermeld is, hadden inmiddels Fransche troepenbehoorende tot het 271° Regiment Infanterie in geïmproviseerde opstellingen de verdediging van dit kanaal op zich genomen. De onderdeelen trokken, ingevolge den wensch van den Franschen commandant, gedurende den nacht naar meer achterwaarts gelegen dorpen, waar zij zouden worden gereorganiseerd. In den vroegen morgen van 16 Mei waren zij ter plaatse aangekomen en wel I-40 R.I. te Hoedekenskerke, III-40 R.I. te Baarland en III-38 R.I. (min 2 en de 38e Grenscompagnie) te Oostkerke (Oud-Sabbinge). Het was de bedoeling van C.-Zuid- Beveland deze onderdeelen naar Zeeuwsch-Vlaanderen en Noord-Beveland te doen uit wijken. Wel heeft III-38 R.I. nog kans gezien naar Noord-Beveland over te steken, waar het tot de overgave van de troepen op dit eiland verbleef, doch I en III-40 R.I. werd de overtocht naar Zeeuwsch-Vlaanderen, door het ontbreken van overzet-materieel, belet. Nadat C.-Zuid-Beveland gebleken was, dat ook de tegenstand der Fransche troepen was gebroken, besloot hij den strijd te staken en gaf hij zich over met de hem nog resteerende, niet meer gevechtsvaardige, troepen, welke nu waren samengetrokken te Borsele, Ovezande, en Driewegen, in den vroegen morgen van den 17^ Mei te Borsele. Onder de overgave waren begrepen I-40 R.I., III-40 R.I., 2-III-38 R.I. en de 38" Reserve Grenscompagnie, benevens gemengde troepen van andere onderdeelen. Ook de Fransche troepen hadden het in hun geïmproviseerde opstellingen achter het Kanaal en in de boomgaarden bij Kapelle, door gebrek aan luchtafweermiddelen en eigen vliegtuigen, onder de Duitsche luchtaanvallen niet kunnen uithouden. Weldra 194 Onder meer door klemming van de sluitstukken als gevolg van het langdurige snelvuur vuurden op het laatst nog slechts 4 van de 12 stukken van 8 st.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 218