was verwarring ontstaan en in den morgen van 16 Mei hadden zij hun stellingen ver laten en waren overhaast in paniekstemming op den Sloedam teruggetrokken. Toegegeven moet echter worden, dat zij meer „fighting spirit" hebben getoond dan de Nederlandsche troepen en ook grootere verliezen hebben geleden. Met het ontruimen der Zanddijkstelling en het fail en van de geïmproviseerde Fransche verdediging achter het Kanaal, was over het lot van Zuid-Beveland beslist. Goes werd op 16 Mei door Duitsche troepen bezet. Nog dienzelfden dag begonnen reeds de gevechten om den Sloedam. In verband met de aan de bezetting van het eiland Tholen gegeven opdracht, had na het vallen van de Zanddijkstelling en het oprukken der Duitsche troepen op Zuid-Beveland, het standhouden onzer troepen op Tholen, waar zij dreigden te worden afgesneden, weinig zin meer. De brug over de Eendracht bij Tholen was reeds op 13 Mei opgeblazen; een in den laten namiddag van den 15®11 Mei tegen het eiland, nabij Tholen, ondernomen aanval werd, met ongeveer 20 gesneuvelden aan 's vijands zijde, afgewezen. Op 16 Mei, omstreeks 12.00, werd de stad door artillerie beschoten. Kort hierna kreeg de bezetting bevel het eiland, met achterlating van den trein, te ontruimen en uit te wijken naar Schouwen- Duiveland, waar het gros nog dienzelfden avond (16 Mei) aankwam. In den namiddag werd het eiland Tholen door Duitsche troepen bezet (16 Mei). Doch ook Schouwen-Duiveland geraakte spoedig in Duitsche handen. Behalve de reeds hiervoor genoemde onderdeelen, was de bezetting, door van elders teruggetrokken afdee- lingen, sterk aangegroeid. Aangezien de verdediging van het vliegpark thans niet meer domineerde, was het zwaartepunt der verdediging naar het Zuidelijk deel van het eiland, waar een overtocht door den vijand over het Zijpe mocht worden verwacht, verplaatst. Hr.Ms. Mijnenlegger „Hydra", belast met de bewaking van het Zijpe, werd op 15 Mei 22.00, door op St.Philipsland opgesteld pantserafweer- en vermoedelijk ook zwaarder geschut, onder de waterlijn getroffen en in zinkenden toestand aan den grond gezet. Bij de op het eiland gelegerde onderdeelen, zoowel bij enkele commandanten als bij den troep, traden weldra verschijnselen van demoralisatie op, welke, niettegenstaande het krachtig optreden van C.-Schouwen-Duiveland (C.-IV-2 Lv.R.), den wil tot het bieden van weerstand dezer troepen sterk deed verminderen. Toen dan ook de Duitsche troepen in den morgen van 17 Mei, onder dekking van artillerie- en mitrailleurvuur, met stormbooten het Zijpe overstaken en ook op de Noordkust te Dreischor een zeer groot aantal motoren met zijspan aan land werden gezet, was onze tegenstand spoedig gebroken. Van het Oosten uit werd het eiland door de stoottroepen langs de buitenzijde opgerold, waarna tenslotte ook het middengedeelte, werd genomen. Nadat te Zierikzee nog een laatste weerstand was geboden, was te 9.00 (17 Mei) het geheele eiland in Duitsche handen. Keeren wij terug tot de Duitsche troepen op Zuid-Beveland, die reeds op 16 Mei tot den Sloedam waren genaderd. De Fransche troepen, die de verdediging van den Sloedam op zich namen, moesten ook hier, evenals achter het Kanaal door Zuid-Beveland, met geïmproviseerde opstellingen volstaan. De 14e Res. Grenscompagnie, die op 11 Mei van Zeeuwsch-Vlaanderen naar Walcheren was verplaatst, bezette op last van den Franschen commandant den dijk langs het Sloe tusschen fort Rammekens en den Sloedam. Ook 195

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 219