werden nog eemge andere troepen voor de verdediging aangetrokken. Vernielingen waren
aangebracht aan den over den dam voerenden kunstweg.
Gezien het gebeurde in de afgeloopen dagen, hield de C.Z. er rekening mede, dat
e Franschen hun stellingen aan den Sloedam niet zouden kunnen handhaven en Duitsche
dientengevolge Walcheren zouden binnendringen. Bovendien was den C.Z. door
de Ned. Regeering in Londen medegedeeld, in ieder geval te voorkomen, dat de Duitschers
hem persoonlijk gevangen namen. Hoewel het in zijn bedoeling lag, indien Walcheren
moest worden prijsgegeven, met de terugtrekkende troepen mede te gaan, plaatste deze
pertinente order hem toch in een moeilijk parket. Walcheren te vroeg verlaten zou op
een vlucht gelijken en het toch reeds geschokte moreel der commandanten en troepen
geen goed doen. Na deze aange
legenheid o.m. besproken te hebben
met den Schout-bij-Nacht Platon,
die hem toevoegde dat een order een
order is, ongeacht of deze prettig is
voor eigen reputatie, verplaatste de
C.Z. zich met een gedeelte van zijn
staf op 16 Mei, omtsreeks 23.00, van
Middelburg naar Vlissingen. Vandaar
stak hij den volgenden morgen naar
Breskens over, waar de verlaten com
mandopost van C.-II-38 R.I. werd
betrokken. De Commissaris der
Koningin had met eenige zijner
ambtenaren, in overleg met den C.Z.,
in den morgen van 16 Mei ook
reeds den zetel van het provinciale
bestuur naar Oostburg overgebracht.
De Franschen zetten in den morgen
van den 17en Mei den ongelijken strijd
om Walcheren voort, doch reeds
omstreeks 14.00 deelde Schout-bij-
Nacht Platon aan den C.Z. mede, dat
de toestand hopeloos was en men nog
slechts kon trachten zooveel mogelijk
troepen van Wal cher en naar Zeeuwsch-
Vlaanderen te doen overzetten. Met
alle beschikbare middelen zijn dan
ook nog zooveel mogelijk Fransche
en Nederlandsche troepen naar
Zeeuwsch-Vlaanderen overgebracht.
Door de ontwikkeling der gebeurtenissen ontstond bij verschillende nog op het eiland
aanwezige onderdeelen de neiging den strijd te staken, welke zich o.a. uitte in het uit
steken van witte vlaggen, ten teeken dat het desbetreffende onderdeel tot overgave bereid
was. Zoolang echter nog Fransche troepen, die na de forceering van den Sloedam al strijdende
196
Foto JA. L. Bom.
Het Stadhuis van Middelburg na het bombardement en
de artilleriebeschieting op 17 Mei 1940 (foto opgenomen
17 Juni 1940).