20èn Mei van het onderhoud met Generaal-majoor Beaufrère te Oostburg naar Duinkerken
terugkeerde, bevonden zich daar reeds verschillende officieren van zijn staf, benevens
een marine-detachement (hoofdzakelijk de bemanning van Hr.Ms. wachtschip te Vlis-
singen), dat reeds gepoogd had van Ostende uit naar Engeland over te steken, en 2000
militairen, ondergebracht in de Kazernes „Jean Bart" en „Central".
Hieruit werd een nieuw regiment 50 R.I. gevormd, bestaande uit 12 compagnieën
elk van ±150 man. De C.Z., wiens commandopost in het „Hotel des Arcades" werd
ingericht, stelde zich in verbinding met den „Amiral-Nord", Amiral Abrial, wien hij om
scheepsgelegenheid voor het marinedetachement verzocht.
Te- Duinkerken, waar langzamerhand een groote verwarring begon te heerschen, had
men uit den aard der zaak voor deze gedesorganiseerde Nederlandsche militairen weinig
belangstelling. Niemand kon inlichtingen verstrekken betreffende den verderen afvoer
dezer troepen of aangaande de maatregelen, die moesten worden genomen. Met een boot,
welke alsnog ter beschikking werd gesteld, werd het Marinedetachement, benevens
de marine-officieren van den staf, die te Duinkerken niet meer benoodigd waren, naar
Engeland overgezet.
De Commandant de la Place, Generaal-majoor Watrin, die de Nederlandsche militairen
aldaar 200 spoedig mogelijk wilde doen vertrekken, stelde de reeds hiervoor genoemde
„Pavon" ter beschikking, om hen naar Le Havre of Cherbourg af te voeren.
Te 11.30 (20 Mei) waren 1135 man ingescheept. Op last der Fransche autoriteiten
werden daarna nog een 300 man ter inscheping naar de „Pavon" gezonden. Blijkens een
telling vertrok het schip omstreeks 21.30 (20 Mei) met 1435 Nederlandsche militairen
aan boord uit de haven van Duinkerken. Hieronder bevond zich o.a. een compagnie, die
was samengesteld uit ongeveer 135 man van den Luchtwachtdienst uit Noord-Brabant
en Limburg.
Een ander gedeelte werd op de nog beschikbare auto's en rijwielen over land zuidwaarts
gedirigeerd; 200 man bereikten per rijwiel Boulogne.
C.-II-40 R.I., die wij hiervoor bij de Nederlandsche grens hebben verlaten, arriveerde
op 20 Mei 2.00 te Ostende.
Aldaar bevonden zich toen 1250 man, gelegerd in de „Generaal Mahieu" Kazerne,
benevens een zeer groot aantal loodsen uit Vlissingen. Ook te La Panne (St. Idesbald)
waren vele militairen gelegerd. Ten behoeve der naar België teruggetrokken Ned. mili
tairen werd op 22 Mei door de Belgische autoriteiten ingesteld het „Centre de Recueil
des Militaires Hollandais" onder leiding van den Belgischen Generaal van Rolleghem.
Zoo waren de Nederlandsche troepen over vele uiteraard ook nog andere dan de
hier genoemde plaatsen verspreid.
De C.Z., die zich om verschillende zaken te regelen in verbinding wilde stellen met
Hr.Ms. Gezant te Parijs en zich daartoe van Duinkerken naar de Fransche hoofdstad wilde
begeven, werd in den vroegen morgen van den 2ien, Noord van Amiens, door een
Duitsche autocolonne verrast en krijgsgevangen gemaakt.
Zeer noodlottig verliep de tocht van de „Pavon". Kort na de afvaart deed een
Duitsch vliegtuig 22.30 (20 Mei) een mitrailleuraanval op het schip; nadat ver
volgens een tweetal bommen naast het schip waren geworpen, kreeg dit te 23.50 een
voltreffer in het middenruim. De bom drong door tot het onderruim en stak de balen
201