bevel aan de i* en 4e Ja.V.A. worden getelefoneerd, toen het bericht binnen kwam, dat
Waalhaven werd gebombardeerd. Inplaats van het eerste bevel, werd nu onmiddellijk
via C.-Jachtgroep aan alle Ja.V.A. en de Bom.V.A. het bevel „Opstijgen "gegeven.
We zullen zien, hoe de eerste klap van de „Luftwaffe" voor onze luchtstrijdkrachten
aankwam. Ze was inderdaad niet malsch.
Op Waalhaven werd onmiddellijk bij de nadering van twee Duitsche bommenwerpers
uit Westelijke richting (3.55) het bevel „opstijgen" gegeven en aan de eerst gestarte GI
gelukte het deze beide vliegtuigen neer te schieten, echter niet, dan nadat ze hun bommen-
last hadden laten vallen. Jammer genoeg werd deze GI wegens lekgeschoten tanks,
gedwongen weer op Waalhaven te landen. Ondertusschen was het aan 8 van de 10 GI
toestellen gelukt temidden van den bommenregen op te stijgen, waarbij ook door het
grondpersoneel staaltjes van koelbloedigheid en moed werden betoond. Hevige lucht
gevechten volgden, waarbij met zekerheid 14 vijandelijke vliegtuigen werden neerge
schoten. Doch de overmacht was te groot; mët uitzondering van één toestel, dat op een
ander vliegveld landde, werden alle machines van de y Ja.V.A. hetzij bij een nood
landing vernield, dan wel later door de Duitschers in brand geschoten.
De andere afdeeling GI's, nl. de 4e Ja.V.A. op Bergen, verging het niet veel beter. In
verband met de drassigheid van het terrein, waarin deze zware machines bij lang stilstaan
wegzakten, waren deze 12 toestellen dicht bij elkaar op het tegelplateau vóór de hangars
opgesteld. Dit is noodlottig geworden. De drie aanvallende Duitsche toestellen kwamen
laag uit het Westen dus van de zee wipten over de duinen heen en waren daarna in
één a twee minuten boven het vliegveld, waar de opgestelde G I's met boordwapenen
werden bestookt 4.07). Slechts aan één G I machine gelukte het nog te starten. De
bemanning van de overige toestellen moest deze verlaten en met het gereedstaande personeel
dekking zoeken. Al deze toestellen werden zwaar beschadigd. Enkele bleken nog herstelbaar
en zijn successievelijk weer in gebruik gesteld, evenals het eenig opgestegen toestel, dat
weer zonder averij landde.
Op de Kooy probeerde de commandant van de ie Ja.V.A., die den toestand niet ver
trouwde, telefonische verbinding met den C.-Jachtgroep te verkrijgen, teneinde toestemming
tot opstijgen te vragen, toen hij een gesprek opving, waaruit bleek, dat een onzer vlieg
velden werd gebombardeerd. Onmiddellijk gaf hij toen op eigen initiatief het bevel tot
opstijgen. Toen kort daarop van den C.-Lvd. circa 4.00 het bevel „Opstijgen" werd ont
vangen, waren elf D XXI toestellen reeds de lucht in. Te 4.30 vielen twee Duitsche
toestellen, welke op zeer geringe hoogte uit Z.W. richting kwamen, het vliegpark met
mitrailleurvuur aan, doch richtten geringe schade aan. Zij verdwenen in N.O. richting,
alvorens onze jagers, welke op 600 m hoogte patrouilleerden, konden worden gealarmeerd,
daar de marconist van het autoradiostation bij dezen aanval sneuvelde.
Spoedig daarop werd door een tiental Messerschmidts een tweede mitrailleuraanval
op het vliegveld uitgevoerd. Bij het luchtgevecht dat volgde, werden met zekerheid vier
vijandelijke vliegtuigen neergeschoten, waaronder dat van den Duitschen commandant,
die op het vliegveld een noodlanding moest maken. Onzerzijds ging één vliegtuig verloren,
terwijl alle andere toestellen min of meer werden beschadigd. Toen na beëindiging van
208