richting (4.15). Onmiddellijk werd opgestegen. Hoewel de laatst startende toestellen door
scherven werden beschadigd en om de bomkraters heen moesten manoeuvreeren, kwamen
alle vliegtuigen in de lucht en vingen dadelijk het gevecht met de vijandelijke bommen
werpers aan. Maar nu kwamen van groote hoogte de begeleidende Messerschmidts
naar beneden duiken. Duidelijk werd waargenomen, dat de D XXI jagers met hun groote
stijgsnelheid en wendbaarheid wel tegen de snellere Duitsche jagers waren opgewassen,
doch met de als jagers ingevette 2 persoons-Douglas Northrop toestellen was dit niet het
geval. Daarbij was de overmacht zeer groot, waardoor ernstige verliezen dan ook niet
zijn uitgebleven. Al onze vliegtuigen werden óf neergeschoten, óf zij waren verplicht
elders een noodlanding te verrichten. Van deze laatste kon geen enkel meer in gebruik
worden genomen. Van de 22 inzittenden der D 8 A machines waren 8 gesneuveld en 7
gewond, van de 8 der D XXI jagers waren 5 gewond. En hiermecfè was het lot der Jachtgr.-
V.Lr. beslist. Van 5 Duitsche toestellen is met zekerheid bekend, dat ze werden neer
geschoten.
De vliegtuigen der Verkenningsgroepen en van de Strategische Ver.V.A., die niet
bestemd waren om bij het eerste alarm op te stijgen, waren over het algemeen buiten de
vliegvelden verspreid opgesteld. Hierdoor werd slechts een enkel toestel beschadigd bij
de eerste aanvallen op de vliegvelden. Tengevolge van de onbruikbaarheid van het vlieg-
park Ypenburg, was de TI® Verk.Gr. geheel uitgeschakeld. Het personeel werd later bij
III Verk.Gr. te Ruigenhoek ingedeeld, welk vliegveld in het geheel niet werd aangevallen.
Zoo waren de luchtstrijdkrachten, in het bijzonder de jachtvliegdienst, na deze eerste
aanvallen deerlijk gehavend uit den strijd gekomen. In totaal werden van de 70 gevechts-
gereede jagers en luchtkruisers 43 blijvend buiten gevecht gesteld. Met uitzondering van
de Jachtgr.-V.Lr. waren de personeele verliezen hierbij betrekkelijk gering. Concentratie
der luchtstrijdkrachten in één hand was thans noodzakelijk, alsmede een reorganisatie
der jachtverbanden.
In den loop van den dag werden de i« en 2e Ja.V.A. gecombineerd op het hulpvliegveld
Buiksloot, gelegen te Amsterdam-Noord, nabij het Tuindorp Oostzaan, terwijl uit de
4® Ja.V.A. een detachement GI toestellen, eveneens te Buiksloot, werd geformeerd.
Voorts werd I Verk.Gr. van Hilversum verplaatst naar het hulpvliegveld Middenmeer
in den Wieringermeerpolder en IV Verk.Gr. van Gilze-Rijen naar Haamstede.
De toestand in het binnenland, waar verschillende vliegvelden in 's vijands handen
waren gevallen, maakte het noodzakelijk, dat deze werden gebombardeerd. Gezien het
geringe aantal beschikbare jagers moest dit veelal onbeschermd geschieden. En de ervaring
leerde al spoedig, dat hierbij op heen- en terugweg zeer laag moest worden gevlogen (het
Zoogenaamde „hubobé", huisje, boompje, beestje- vliegen). Na bij het doel snel hoogte te
hebben genomen, wierp men de bommen af, om oogenblikkelijk daarna tot enkele
meters boven den grond te dalen. Reeds te 7.00 werd Ockenburg door 4 T V's gebombar
deerd, waarbij 1 T V toestel verloren ging. Voorts werden Waalhaven, Ypenburg en
Valkenburg, alsmede Duitsche vliegtuigen, welke op het strand nabij Kijkduin en ten
Zuiden van Katwijk waren geland, meermalen gebombardeerd. Op den terugweg werden
dan veelal nog de op het strand staande vliegtuigen gemitrailleerd.
Deze opdrachten werden uitgevoerd door patrouilles C X van de Strategische Ver.
210