veel vul diger door de zorgzame vervulling van de hun aangewezen taak in hulp- en hoofd-
verbandplaatsen, maar altijd door liefde en trouw in hun zichzelf vergetende zorg voor
strijdenden, gewonden en stervenden. Er is naar hen gevraagd, en waar het mogelijk was,
kwamen zij. Zij hebben medegeleefd en medegeleden met de lijdenden, gebeden met
de angstigen en vrede gebracht in ontelbare benauwde harten.
Waar het mogelijk was, vooral op de Pinksterdagen, werd voor een kleinere of grootere
groep een korte samenkomst gehouden, soms maar van enkele minuten, maar welk een
kracht en zegen brachten die weinige woorden in de zielen van hen die wisten, dat zij
voor de poorten der Eeuwigheid stonden en dat de plicht voor het Vaderland hen riep.
Daar zijn er onder de veldpredikers geweest, die in hun strijd hun mannen niet ver
lieten, maar de gevaren met hen deelden. Een enkele werd gewond, eenigen zijn gevangen
genomen. Zij hebben zich het vertrouwen van ons leger waardig getoond!
Toen de terugtocht begon, trokken zij met de wijkenden mede. Enkelen vergezelden
hun mannen tot in Zeeland, België en Frankrijk.
In de ontstane verwarring hebben sommigen zich goede organisatoren betoond. Zij
hielden den goeden geest hoog en gaven, waar noodig, leiding bij het scheppen van geordende
toestanden. En toen de capitulatie kwam en ontsteltenis, schaamte en verbijstering bracht
misschien een schuchtere zucht van verlichting ook wel toen hebben zij met het
Evangelie in de hand rust en karakter getoond, trouw en vertrouwen gepredikt en het
Geloof bewaard. En het was goed, dat zij er waren, want ons volk heeft toen en in de jaren
die gingen komen, zijn geloof wel noodig gehad!
b. De geestelijke verzorging van de R.K. militairen.
De leiding van de zielzorg der R.K. militairen was in handen gelegd van den Hoofd
aalmoezenier voor leger en vloot, die in rang was gelijkgesteld met dien van kolonel. Deze
werd in vredestijd in zijn arbeid bijgestaan door drie aalmoezeniers, in rang gelijk
gesteld met dien van majoor.
Evenals het vredesleger de kern vormt van het oorlogsleger, zouden deze drie aalmoeze
niers de kern vormen van een grooter korps, dat in geval van mobilisatie zou opkomen in
werkelijken dienst en 64 man sterk zou zijn. In oorlogstij d zouden bovendien nog 28 reserve
hulp-aalmoezeniers in het leger worden opgenomen.
In vredestijd werd niet alleen de zielzorg voor de manschappen van het vredesleger
ter hand genomen, doch werden tevens de technische voorbereidingen getroffen voor de
taak, welke de hulp-aalmoezeniers in het gemobiliseerde leger kregen te vervullen.
Bij deze beide werkzaamheden, zoowel de vredeszielzorg, als de voorbereiding van de
oorlogszielzorg, speelden de Roomsch-Katholieke Militairen-vereenigingen, alsook de
sociale organisaties der beroeps-militairen (de officieren en de onderofficieren), welke
eveneens óf wel onder leiding, dan wel onder toezicht van de drie aalmoezeniers stonden,
een rol van beteekenis.
Toen de mobilisatie werd afgekondigd, werden de 64 hulp-aalmoezeniers opgeroepen
en over de verschillende regimenten verdeeld. Hun eerste en voornaamste taak was de
normale parochiëele zielzorg voor de gemobiliseerde soldaten. Door verschillende
omstandigheden konden dezen niet of met groote moeite hun godsdienstige plichten
waarnemen. De aalmoezeniers moesten dus zorgen, dat hun een gelegenheid werd
geopend om tenminste des Zondags de H. Mis bij te wonen.
218