Had de vijand eenmaal de gevechtsopstellingen van een troepenonderdeel, waarbij
de aalmoezenier was ingedeeld, bereikt, dan begon eerst voor hem de arbeid voor de ge
wonden en stervenden. Dan trok hij zich terug in de hulpverbandplaats of in de omgeving
daarvan en wijdde hij zijn speciale zorg aan de mannen, die daar gedurende den heelen
dag werden binnengebracht. Verscheidene aalmoezeniers echter lieten zich, ofschoon
hun instructie inhield, dat zij bij de hulpverbandplaats moesten blijven, niet weerhouden
om hun mannen bij te staan in de hitte van den strijd zelf. Zij bleven in de loopgraven,
wanneer de granaten er omheen insloegen en een hunner volgde zelfs op 13 Mei de
troepen bij den tegenaanval aan de Grebbe.
Ook op den terugtocht vergezelden de aalmoezeniers de troepen; vier hunner tot zelfs
in België en Frankrijk. Een dezer vier bevond zich, zooals hiervoor reeds is vermeld, op het
vrachtschip „Pavon" en maakte zich bij den ramp van dit schip zeer verdienstelijk. Daarna
nam hij bij den terugtocht naar het Vaderland, door Frankrijk en Duitschland, als eenig
hoofdofficier bij den troep, de verzorging der gestrande manschappen op zich.
In het bestek van dit overzicht is de arbeid van de veldpredikers en aalmoezeniers slechts
beknopt weergegeven. Niettemin vormen hun belevenissen het meest menschelijké hoofd
stuk uit de historie van eiken oorlog, ook uit dien, welken Nederland in de Meidagen van
1940 heeft gestreden. Meer immers dan wie ook, zagen zij de menschelijke zijde van het
krijgsgebeuren. Beter dan wie ook, konden zij peilen wat de oorlog voor ieder der officieren,
onderofficieren en manschappen individueel direct beteekende, welke plaats de oorlogs
belevenissen in hun leven innamen.
Hun werk was een dienst aan de gemeenschap, waartoe onze militairen behooren, hét
verhoogde den moed, waarmede het Nederlandsche leger den strijd voor het Vaderland
aanvaardde.
220