wet van 21 Februari 1938 (Staatsblad No. 500), de eerste oefentijd van ten hoogste 5.5 maand werd verlengd tot ten hoogste 11 maanden, kon tot oprichting van een He Bataljon bij de regimenten infanterie worden overgegegaan (26 Maart 1938). Deze bataljons kwamen in nabij de grens en de kust gelegen plaatsen in garnizoen en werden bij de grensbeveili- ging ingeschakeld. Op telegram O (zie hierna) zouden deze onderdeelen gevechtsopstel lingen langs de grens en de kust bezetten, van welk moment af zij den naam „grensbatal- jons" zouden voeren. De samenstelling van deze bataljons verschilde van de normale oorlogsorganisatie van een bataljon, de totale sterkte was belangrijk zwakker. Tevens kwamen tenslotte de aansluitende kazemattenlinie langs IJssel en Maas en de Peelversterkingen tot stand. Door verdere organisatorische maatregelen werd voorts bereikt, dat bij dreigend oorlogs gevaar, nog vóór de algemeene mobilisatie werd afgekondigd, de grens- en kustbeveili- ging kon worden versterkt. Ook werden nagenoeg alle, zoogenaamd in „eerste linie" gelegen bruggen, viaducten enz. van een permanente lading, vele ook met electrische ontstekingsmiddelen, voorzien. B. DE MOBILISATIEPERIODE. 1. De mobilisatie en concentratie. De mobilisatie van een oorlogsleger als het onze was een precaire aangelegenheid, omdat praktisch gesproken geen overeenstemming bestond tusschen de vredes- en de oorlogs organisatie en nagenoeg alle oorlogsonderdeelen bij mobilisatie moesten worden gevormd. Om te voorkomen, dat ons land, nog vóór het oorlogsleger zou zijn gevormd, zou worden overvallen, moest het mobiliseeren worden beveiligd door reeds onder de wapenen zijnde troepen, terwijl vervolgens de mobilisatie van het oorlogsleger zelve in verschillende phasen zou geschieden. Voor het beveiligen van de mobilisatie en het tegengaan van een strategischen overval, beschikte men over de zoogenaamde „grensbataljons", zijnde de He bataljons der regimenten infanterie, welke steeds onder de wapenen waren, en in de nabijheid van de grenzen en de kust waren gelegerd. Deze bataljons namen hun oorlogsopstellingen in na de verzending van het telegram O, luidende: „Opstellingen innemen". Naarmate de internationaal-politieke omstandigheden zich meer toespitsten, werden door de Regeering de verschillende oproepingstelegrammen verzonden en wel als eerste het telegram „Buitenge wone oproeping uitwendige veiligheid" (Telegram Q), hetwelk werd voorafgegaan door het waarschuwingstelegram „Waarschuwingstelegram buitengewone oproeping uitwendige veiligheid" (Telegram P). Op dit telegram Q kwamen bepaalde, aangewezen troepen, bestemd voor de grens-, kust- en luchtverdediging, onder de wapenen en mobiliseerden onder beveiliging van de grensbataljons. Nadat deze zoogenaamde „Q-onderdeelen" waren gemobiliseerd, namen zij hun oorlogsopstellingen in en beveiligden op hun beurt de mobili satie van de rest van het leger. Deze geschiedde weer in twee phasen, nl. de „vóór mobilisatie" en de „Algemeene mobilisatie", na de verzending van de telegrammen A (Waarschuwingstelegram), B (Oproepingstelegram vóór-mobilisatie) en C (Oproepings telegram algemeene mobilisatie). Nadat reeds in het najaar van 1938 tengevolge van de spanningen in Midden-Europa de troepen, bestemd voor de grens-, kust en luchtverdediging, gedurende korten tijd waren 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1940 | | pagina 27